3.1.In r.o. 2 van het vonnis waarvan beroep heeft de kantonrechter vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. Met grief 1 wordt betoogd dat de feitenvaststelling in het vonnis waarvan beroep te beknopt is. Het hof zal een nieuw overzicht geven van de onbetwiste feiten die in hoger beroep het uitgangspunt vormen.
a. Altera is eigenaar van het logistiek centrum Traveller III aan [het adres] te [vestigingsplaats] (hierna: het logistiek centrum). Tot en met 31 augustus 2010 verhuurde de rechtsvoorgangster van Altera (Habru Projecten B.V.) het logistiek centrum aan Transport en Logistiek Venlo B.V. (hierna: TLV). TLV verhuurde op grond van mondelinge afspraken (een gedeelte van) het logistiek centrum onder aan DSV.
b. Volgens het handelsregister van de Kamer van Koophandel d.d. 30 maart 2010 staat bij DSV als alleen/zelfstandig bevoegd bestuurder vermeld: “[bestuurder DSV]”. Onder “gevolmachtigden” staat onder meer vermeld: [divisie manager transport DSV] (hierna: [divisie manager transport DSV]), functie: Divisie manager transport, met als bevoegdheid: – binnen het kader van een normale bedrijfsvoering – het uitvoeren van alle handelingen uit hoofde van zijn functie, doch geldelijk gemaximeerd op EUR 15.000,--.
c. Altera en TLV hebben met betrekking tot de hiervoor genoemde huurovereenkomst een beëindigingsovereenkomst gesloten met als einddatum 31 augustus 2010.
d. In een emailbericht van 4 augustus 2010 van de heer [medewerker Altera], werkzaam bij Altera, staat het volgende vermeld:
“Geachte heer [divisie manager transport DSV],
In vervolg op ons gesprek van donderdag 29 juli jl. en in aansluiting op ons telefonisch onderhoud van 3 augustus jl. inzake de gedeeltelijke huur van het project Traveller III aan [het adres] te [vestigingsplaats] kunnen wij u als volgt berichten.
Tot op heden is DSV Road B.V. onderhuurder geweest van hoofdhuurder Transport en Logistiek Venlo BV. Met genoemde hoofdhuurder is een huurbeëindigingsovereenkomst gesloten, welke inhoudt dat het project uiterlijk 31 augustus 2010 leeg en ontruimd dient te worden opgeleverd aan Altera.
DSV heeft aan Altera aangegeven graag op flexibele basis door te willen huren in Traveller III. Altera heeft begin deze week met DSV mondeling overeenstemming bereikt over de hoofdvoorwaarden waaronder deze verhuur kan worden voortgezet.
Deze hoofdvoorwaarden zijn als volgt:
- DSV wenst vanaf 1 september 2010 ca. 4.000-4.500 m2 bedrijfsruimte te huren.
- De duur van de huurovereenkomst is 1 maand voor onbepaalde tijd en wederzijds opzegbaar met inachtneming van 1 maand opzegtermijn.
- De huurprijs bedraagt € 3,45 excl. BTW per m2 per maand.
- (…)
Wij hebben de beheerder van het project, Grontmij Vastgoedmanagement, verzocht een concept huurovereenkomst op te stellen o.b.v. bovenstaande huurvoorwaarden. (…)
Belangrijk aandachtspunt bij de verhuur aan DSV is om het metrage vast te stellen dat door DSV wordt gehuurd. Wij hebben Grontmij verzocht om dit ter plaatse vast te stellen en in te meten en de te verhuren ruimte met lint en/of gekleurd tape op de vloer te markeren. (…)”
e. Op 22 september 2010 is een schriftelijke huurovereenkomst (hierna: de huurovereenkomst) tot stand gekomen tussen Altera (verhuurder) en DSV (huurder) met betrekking tot een gedeelte van het logistiek centrum (hierna: het gehuurde).
In de huurovereenkomst staat bij DSV, de huurder, vermeld: “DSV (…) hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar directeur de heer [bestuurder DSV] met volmacht aan de heer [divisie manager transport DSV], kopie van een geldig legitimatiebewijs is aan deze huurovereenkomst gehecht.”
De huurovereenkomst is voor Altera ondertekend door Ing. [medewerker Altera] MRE en
Drs. [medewerker Altera] MRICS en voor DSV door [divisie manager transport DSV]. Boven zijn naam en handtekening staat “DSV Road B.V.”.
f. Artikel 8.1 van de huurovereenkomst luidt als volgt:
“8.1. Huurder heeft aangegeven gedurende de maand september 2010 circa 6.500 m2 nodig te hebben voor opslag, conform bijgevoegde tekening. Partijen stellen aan het eind van elke maand het benodigde metrage vast voor de komende maand. Het nieuwe metrage wordt vastgelegd middels een allonge voorzien van tekening. Het minimaal benodigde metrage wordt vastgesteld op 4.000 m2. De maandelijks te huren oppervlakte zal telkens middels lint en/of gekleurd tape / krijt worden gemarkeerd. Het gebruiken van meer vierkante meters dan als hiervoor omschreven is niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke goedkeuring van verhuurder. Indien bij periodieke controle blijkt dat huurder toch meer vierkante meters in gebruik heeft dan is overeengekomen, verbeurt huurder aan verhuurder een direct opeisbare boete ter hoogte van 1 maand huur van de actuele maandhuur voor iedere dag dat huurder in overtreding is.”
g. Bij e-mail van 19 augustus 2011 bericht [divisie manager transport DSV] onder meer aan de heer [medewerker Altera] voornoemd:
“Vanaf 11 augustus heeft met meer m2 in gebruik dan de oorspronkelijk aantal m2 wat wij hebben afgesproken. Doordat ik op vakantie was en dit niemand tegen mij verteld heeft is dit ook niet naar jullie gecommuniceerd. Vanwege de vakantie periode heeft met meer gelost dan de bedoeling is en was. Hier mijn excuses voor.”
h. Bij e-mail van 22 september 2011 bericht de heer [medewerker Altera] voornoemd aan [divisie manager transport DSV]:
“Altera en DSV hebben geconcludeerd dat DSV in augustus 2011 het gehuurde metrage van 8.085 m2 met ca 3.000 m2 heeft overschreven zonder voorafgaande goedkeuring van Altera Vastgoed.
Conform de vigerende huurovereenkomst kan Altera rechtens een boete in rekening brengen bij DSV ter grootte van € 3,45 per m2 per maand x 8.085 m2 x 9 dagen = € 251.039,25.
In plaats van deze boete in rekening te brengen bij DSV, prefereert Altera de mogelijkheid om de boete te verdisconteren in een huurovereenkomst voor bepaalde tijd. (…)”.
i. Nadat de huurovereenkomst door DSV bij brief van 26 januari 2012 is opgezegd is DSV bij brief van 7 februari 2012 door Altera gesommeerd om de boete ad € 251.039,25 excl. btw aan Altera te voldoen.
3.2.1.In de onderhavige procedure vordert Altera, uitvoerbaar bij voorraad en na (voorwaardelijke) eiswijziging, DSV te veroordelen tot - samengevat - betaling aan Altera van:
1. de verschuldigde boete van € 251.039,25 althans (voorwaardelijk) van € 93.150,00, beide bedragen te vermeerderen met btw en de wettelijke handelsrente;
2. de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 4.235,00 te vermeerderen met de wettelijke rente;
3. de proceskosten inclusief nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.2.Aan deze vordering heeft Altera, kort samengevat, ten grondslag gelegd dat DSV te kort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst ten gevolge waarvan DSV een direct opeisbare boete verschuldigd is op grond van artikel 8.1 van de huurovereenkomst. Als meest verstrekkend verweer heeft DSV in eerste aanleg aangevoerd dat zij niet gebonden is aan het overeengekomen boetebeding, nu [divisie manager transport DSV] niet bevoegd was namens DSV rechtshandelingen te verrichten die niet binnen zijn in het handelsregister van de Kamer van Koophandel ingeschreven procuratie voor rechtshandelingen vielen.