Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5 Het verloop van de procedure
- de memorie van grieven met vier producties;
- de memorie van antwoord met twee producties.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de beslissing van de kantonrechter die zijn vorderingen tot schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag heeft afgewezen. [Appellant] was werkzaam als kok bij de vennootschap onder firma [VOF], die op 22 februari 2012 haar activiteiten heeft beëindigd. [Geïntimeerden] hebben op 25 april 2012 de arbeidsovereenkomst met [appellant] opgezegd, met een beroep op bedrijfseconomische redenen. [Appellant] stelt dat het ontslag kennelijk onredelijk is, omdat het gebaseerd zou zijn op een valse reden en dat de gevolgen van het ontslag te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij de opzegging.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de financiële situatie van de vennootschap, de duur van het dienstverband van [appellant], zijn leeftijd en de kansen op de arbeidsmarkt. Het hof concludeert dat er wel degelijk bedrijfseconomische redenen waren voor de beëindiging van de onderneming en dat [appellant] onvoldoende heeft onderbouwd dat hij recht had op een vergoeding. Het hof oordeelt dat de gevolgen van het ontslag voor [appellant] niet zodanig ernstig zijn dat het ontslag als kennelijk onredelijk moet worden aangemerkt. De grieven van [appellant] worden verworpen en het vonnis van de kantonrechter wordt bekrachtigd.