Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
Voor zover in de verwerping door het Hof van het beroep van belanghebbende op schending van het gelijkheidsbeginsel ligt besloten het oordeel dat zodanig beroep niet kan slagen indien de ongelijke behandeling niet steunt op een gevoerd beleid dan wel niet voortkomt uit een oogmerk van begunstiging, wordt dit oordeel in de klachten onder 6 en 8 terecht bestreden. Immers buiten evenbedoelde gevallen dient bij de afweging van het beginsel dat de wet moet worden toegepast, tegen het beginsel dat de administratie gelijke gevallen gelijk moet behandelen, aan laatstgenoemd beginsel ook doorslaggevende betekenis te worden toegekend wanneer in een meerderheid van de met het geval van de betrokken belastingplichtige vergelijkbare gevallen een juiste wetstoepassing achterwege is gebleven, met dien verstande dat hierbij niet in aanmerking mogen worden genomen gevallen zoals die waarin een juiste wetstoepassing is achterwege gebleven vanwege het geringe financiele belang of de aanslag niet overeenkomstig de wet is vastgesteld ten gevolge van tik- of schrijffouten of daarmee gelijk te stellen vergissingen.”