ECLI:NL:GHSHE:2016:5161
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens gebrek aan motivering
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 november 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant. De belanghebbende was niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep omdat zij geen gronden had ingediend ter motivering van haar beroep. Ondanks herhaalde verzoeken van het Hof om het hogerberoepschrift aan te vullen, heeft belanghebbende hier geen gevolg aan gegeven. Het Hof oordeelde dat het hoger beroep terecht niet-ontvankelijk was verklaard op basis van artikel 6:6 in verbinding met artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De belanghebbende had in haar verzetschrift aangegeven dat zij afhankelijk was van meerdere trajecten en hoopte op uitstel om in gesprek te blijven met de Inspecteur. Het Hof heeft echter geoordeeld dat de belanghebbende geen omstandigheden heeft aangevoerd die rechtvaardigen dat zij niet in staat was om tijdig de gronden van het hoger beroep in te dienen. De uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, waar belanghebbende naar verwees, was bovendien al bekend voordat het pro forma hogerberoepschrift door het Hof was ontvangen.
Het Hof heeft het verzet ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.