Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met het procesdossier van de eerste aanleg (niet compleet) en producties, ingekomen ter griffie op 18 juli 2016;
- het verweerschrift inclusief incidenteel hoger beroep, ingekomen ter griffie op 9 september 2016, met producties en het volgende tot dan ontbrekende processtuk van de eerste aanleg:
- het verweerschrift in incidenteel hoger beroep, ingekomen ter griffie op 14 september 2016;
3.De beoordeling
“Het is werknemer niet toegestaan binnen een tijdvak van zes maanden na beëindiging van de dienstbetrekking, binnen een straal van 10 kilometer, gerekend vanuit de vestigingsplaats van de werkgever, op directe of indirecte wijze en in enigerlei vorm, een gelijke, soortgelijke dan wel nauw verwante bedrijvigheid als die van de werkgever, te vestigen – ongeacht de vorm waarin – of op enigerlei wijze daadwerkelijk deel te nemen daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam te zijn, alles al dan niet tegen daadwerkelijk deel te nemen daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam te zijn, alles al dan niet tegen vergoeding, zulks op straffe van een direct opeisbare boete ten behoeve van werkgever, van € 500,00 voor elke dag of gedeelte van een dag, dat de werknemer in overtreding is van, of in strijd handelt met het vorenstaande.”
“Beste collega’s,Na meer dan 5 jaar bij Ergotherapiepraktijk [geïntimeerde] gewerkt te hebben, is er nu een nieuwe uitdaging op mijn pad gekomen. Ik ben namelijk mijn eigen ergotherapiepraktijk gestart voor de regio [regio 1] , [regio 2] en [regio 3] .De afgelopen jaren heb ik met veel plezier bij Ergotherapiepraktijk [geïntimeerde] gewerkt. Het is een tijd geweest waarin ik veel geleerd en meegemaakt heb en waar ik tevreden en met plezier op kan terug kijken. Het betekend helaas wel dat ik de komende periode mijn werkzaamheden zal gaan afbouwen binnen de praktijk van [geïntimeerde] . Wanneer het mijn laatste werkdag zal zijn staat nog niet vast, maar hierover worden jullie nog geïnformeerd.
“Hey collegaWe hebben nog niet zo goed kunnen doorpraten vandaar even via mail. Had je mijn vorige mail met voorstel nog gelezen?Misschien goed als je even een korte reactie kan geven via mail?Ik was een beetje verbaast dat je de mail ook naar de wmo en meyra had gestuurd en de praktijkondersteuners omdat we nog niets concreets hebben afgesproken.Jammer dat je me niet in cc had gezet dan had ik dat gezien en kunnen anticiperen afgelopen maandag op medireva en meyra ;-)Maar goed, nu moeten we wel verder natuurlijk.Heb jij nog concrete zaken of dingen waar je over gedacht hebt? Laat me gerust weten zodat ik daar dan weer over kan nadenken.Goed?”Vele groeten[geïntimeerde] ”
“Op dit ogenblik kan ze ( [appellante] , hof) een aantal uren per week werken inpassend werk.Over 6 weken kan ze 25% werken in eigen werk.Vanaf november kan ze 50% werken in eigen werk.Vanaf december is ze belastbaar voor 75% eigen werk.Vanaf 1 januari verwacht ik een volledige inzetbaarheid in eigen werk”.
is het werk dat ik moet of wil doen passend voor mij?”.
“Omdat de vraag niet gericht was op de beoordeling van het takenpakket, maar op het verkrijgen van een uitspraak over de geschiktheid van de werknemer om het eigen werk bij de eigen werkgever te gaan hervatten, werd er een medisch oordeel gevraagd. De verzekeringsarts heeft aangegeven werknemer op dit moment niet geschikt te achten voor re-integratie bij de eigen werkgever. Dit zou de gezondheidstoestand nadelig beïnvloeden. Tegen het opstarten van re-integratie activiteiten richting werkzaamheden bij een andere werkgever of als zelfstandige bestaat geen bezwaar”.
“Partijen verklaren ter zake het onderhavige geschil te zijn overeengekomen als volgt:[geïntimeerde] zal aan [appellante] betalen een bedrag van € 2.454,62 bruto ter zake van achterstallig loon over juni 2015 tot en met september 2015 uiterlijk te voldoen met de salarisbetaling van oktober 2015, vermeerderd met de wettelijke rente, door partijen bepaald op € 100,00 netto.[geïntimeerde] zal aan [appellante] vanaf oktober 2015 gedurende haar arbeidsongeschiktheid aan salaris betalen € 2.423,85 bruto inclusief vakantietoeslag per maand.[geïntimeerde] zal aan [appellante] een bedrag van € 286,00 netto voldoen, bij wijze van vergoeding van twee keer eigen bijdrage rechtsbijstand.Na uitvoering van het in deze overeenkomst bepaalde verlenen partijen elkaar over en weer finale kwijting terzake van het onderhavige loongeschil.[appellante] trekt met instemming van [geïntimeerde] de onderhavige vordering in”.
“Om volledig arbeidsgeschikt te zijn moeten niet alle klachten verdwenen zijn. Dus men kan volledig arbeidsgeschikt zijn in combinatie met klachten en behandelingen. Ik vind dat u vanaf 11 januari belastbaar bent voor uw eigen functie.”
“Gezien de aard van de beperkingen (inzetbaarheid en psychische belastbaarheid) is betrokkene op 11-1-2016 arbeidsongeschikt te achten voor haar eigen werk. Deze belastbaarheid is momenteel ook nog van toepassing.Beperkingen: maximaal 2 uren per dag inzetbaar; re-integratie bij eigen werkgever is niet aangewezen (…)”.
De arbeidsdeskundige heeft in zijn rapportage onder de kop arbeidsdeskundige oordeelsvorming overwogen dat het werk dat [appellante] moet doen niet passend is en dat re-integratie bij de eigen werkgever niet is aangewezen.
“1. Is de conclusie (werkneemster is volledig arbeidsgeschikt) van de bedrijfsarts mevrouw [bedrijfarts 1] juist en kan deze door ondergetekende worden onderschreven?2. Is het juist dat de bedrijfsarts mevrouw [bedrijfarts 1] en/of een andere bedrijfsarts van zorgvan de zaak niet naar aanleiding van het 2e deskundigenoordeel door het UWV isbenaderd?”[bedrijfarts 2] heeft deze vragen als volgt beantwoord:
“Vraag 1: Op 5 januari 2016 adviseert mijn collega [bedrijfarts 1] om mevrouw [appellante] vanaf 11 januari 2016 volledig arbeidsgeschikt te beschouwen. Haar advies herhaalt zij op 9 maart 2016.Op basis van het bestuderen van de medische feiten in het medisch dossier van uw werkneemster, de conclusie van het deskundigen oordeel door het UVW en het vandaag gevoerde gesprek met mevrouw [appellante] onderschrijf ik de conclusie en advies van arbeidsgeschiktheid door mijn collega.Vraag 2: Er is wel contact geweest tussen bedrijfsarts mevrouw [bedrijfarts 1] en het UVW.Per e-mail heeft mevrouw [bedrijfarts 1] op 24 maart haar medische visie en conclusie medegedeeld aan het UVW. Hierbij plaatst zij tevens de opmerking dat er sprake is van een arbeidsconflict en werkgever en werkneemster heeft geadviseerd in dialoog te gaan”.
De in artikel 7:669 lid 3 aanhef en onder g vermelde redelijke grond voor opzegging is ontleend aan het tot 1 juli 2015 geldende Ontslagbesluit. Uit de parlementaire geschiedenis van de Wet werk en zekerheid blijkt onder meer dat geen wijziging werd beoogd ten opzichte van hetgeen in dat Ontslagbesluit en de daarop toentertijd gebaseerde Beleidsregels Ontslagtaak UWV was geregeld (zie bijv. Kamerstukken II 2013/14, 33818, 3, p. 98-101).
Nadat [geïntimeerde] op 20 april 2015 had aangekondigd voornemens te zijn een extra ergotherapeut aan te nemen in verband met verdere uitbereiding, gaf [appellante] aan dat zij zich had ingeschreven als zelfstandige ergotherapiepraktijk in de Kamer van Koophandel omdat zij bezig was haar droom te realiseren. Hoewel dit [geïntimeerde] rauw op haar dak viel en voor haar een probleem betekende omdat er meer uren moesten worden gewerkt en [appellante] weg wilde, heeft zij hierop positief gereageerd. Zij had geen bezwaar tegen de praktijk omdat die buiten de straal van het concurrentiebeding lag. Partijen hebben vrijwel wekelijks over een eventuele samenwerking gesproken en over het moment en wijze van afscheid, maar tot een concrete einddatum kwam het niet. Het door [geïntimeerde] gedane aanbod om op “werknemersvriendelijke” wijze afscheid te nemen, zodat [appellante] met behoud van uitkering haar praktijk kon starten, leek – mede gelet op haar e-mail van 22 mei 2015, verzonden vanaf haar werkadres en gericht aan relaties en contacten van [geïntimeerde] - positief te worden ontvangen. Partijen zouden op 11 of 12 juni 2015 een vaststellingsovereenkomst ondertekenen, maar [appellante] heeft zich op 10 juni 2015 ziek gemeld.
Vast staat verder dat [appellante] op 22 mei 2015 de e-mail heeft verzonden aan relaties en contacten van [geïntimeerde] waarvan de tekst hierboven in r.o. 3.1. onder d) is weergegeven. Daarin deelt [appellante] expliciet mee dat zij een eigen ergotherapiepraktijk is gestart en dat zij de komende periode haar werkzaamheden bij [geïntimeerde] zal afbouwen.
Tevens heeft [appellante] erkend dat partijen vóór de ziekmelding van [appellante] op 10 juni 2015 gesprekken over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van [appellante] hebben gevoerd.
Artikel 7:681 lid 1 BW is niet van toepassing, nu er geen sprake is van een opzegging van de arbeidsovereenkomst, maar van een ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
Ook een vergoeding op grond van artikel 7:611 BW is niet toewijsbaar. Noch afgezien van de vraag of het mogelijk is een dergelijke vergoeding toe te kennen, indien niet voldaan wordt aan de vereisten voor toekenning van een billijke vergoeding op grond van de wet, acht het hof de feitelijke grondslag voor die vergoeding in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen onvoldoende onderbouwd.
De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking overwogen dat voornoemd verzoek tot betaling van loon (inclusief wettelijke verhoging en wettelijke rente) geen beoordeling meer behoefde, omdat deze in het op dezelfde dag gewezen kort geding vonnis reeds was toegewezen.