2.3.In de loop der jaren is de hypotheek gevestigd op de onroerende zaak fors toegenomen. Op 11 februari 2008 is een hypotheek op de onroerende zaak gevestigd van € 445.000. Met die verkregen hypothecaire lening is tal van kredieten, leningen en de reeds op de onroerende zaak gevestigde hypotheek afgelost.
2.4.1.In 2012 heeft de Belastingdienst een boekenonderzoek ingesteld naar de aanvaardbaarheid van de aangiften IB/PVV voor de jaren 2007 tot en met 2010 van belanghebbende en haar echtgenoot en naar de aangiften omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2007 tot en met 31 december 2010. Naar aanleiding van dat onderzoek zijn diverse correcties voorgesteld, welke onder meer hebben geresulteerd in de navorderingsaanslag Zvw 2009 en correcties op de reeds opgelegde aanslagen IB/PVV 2009 en 2010 (zie onderdeel 1.1.).
2.4.2.Tijdens het boekenonderzoek heeft de Inspecteur geconstateerd dat de volgende hypothecaire leningen o/g per 31 december 2010 op de balans van de VOF waren opgenomen:
- Hypotheek Rabobank [nummer 1] , groot € 58.991;
- Hypotheek [nummer 2] , groot € 10.259;
- Hypotheek Zwitserleven [nummer 3] (hierna: de lening Zwitserleven), groot € 112.996.
De Inspecteur heeft vastgesteld dat de verantwoording van deze leningen niet overeenstemde met de feiten, omdat de hypotheek Rabobank, groot € 58.991 en de hypotheek, groot € 10.259 inmiddels waren afgelost middels de verstrekking van een nieuwe hypothecaire lening van Hypotrust, [nummer 4] (hierna: de lening Hypotrust), groot € 455.000.
De Inspecteur heeft het totaal bedrag van voornoemde hypothecaire leningen als privévermogen aangemerkt, behoudens het oorspronkelijk aan het kantoorgedeelte toegerekende bedrag van € 58.991. De rente betrekking hebbende op de door de Inspecteur als privévermogen geëtiketteerde hypothecaire leningen zijn bij het bepalen van de winst van de VOF gecorrigeerd (2009: € 2.675, 2010: € 3.100).
2.4.3.Voorts heeft de Inspecteur een drietal leningen die door cliënten aan de VOF zouden zijn verstrekt, en die door belanghebbende en haar echtgenoot als ondernemingsvermogen van de VOF zijn aangemerkt, als privévermogen aangemerkt. Het betreffen leningen die zouden zijn verstrekt door:
- de heer [D] (hierna: [D] ), groot € 60.000;
- de heer [E] (hierna: [E] ), groot € 25.000;
- de heer [F] (hierna: [F] ), groot € 10.000.
2.5.1.Belanghebbende is tegen de, naar aanleiding van de hierboven beschreven bevindingen, opgelegde navorderingsaanslag en de gecorrigeerde aanslagen (zie onderdeel 1.1.) in bezwaar gekomen, waarna de echtgenoot van belanghebbende met de Inspecteur in gesprek is geraakt. Als resultaat van deze gesprekken is een vaststellingsovereenkomst gesloten. Partijen bij de vaststellingsovereenkomst zijn de BV, belanghebbende, haar echtgenoot en de Inspecteur.
2.5.2.In de vaststellingsovereenkomst is opgenomen dat het aanbod van de Inspecteur geldt tot 17 januari 2014. Bij schrijven van 23 januari 2014 deelt de echtgenoot van belanghebbende de Inspecteur mede dat hij, mede namens de BV en belanghebbende, de vaststellingsovereenkomst aan de Inspecteur doet toekomen. Bij schrijven van 30 januari 2014 stuurt de Inspecteur de echtgenoot van belanghebbende de ondertekende vaststellingsovereenkomst retour. Als datum is vermeld 29 januari 2014; de vaststellingsovereenkomst is ondertekend door de echtgenoot van belanghebbende, namens zichzelf en de BV, door belanghebbende, en, namens de Inspecteur door [G] en [H] .
2.5.3.Voor zover in hoger beroep relevant, heeft de vaststellingsovereenkomst betrekking op de (navorderings)aanslagen IB/PVV voor de jaren 2007 tot en met 2010. In de vaststellingsovereenkomst is onder meer overeengekomen dat de door de Inspecteur aangebrachte rentecorrecties van € 2.675 voor het jaar 2009 en € 3.100 voor het jaar 2010 komen te vervallen, dat deze vermindering voor 50% ten goede komt aan belanghebbende en voor 50% aan haar echtgenoot en dat de correcties die door de controlerend ambtenaar zijn aangebracht op het eigen vermogen van de firmanten zoals die staan op de balans van de VOF komen te vervallen.
2.5.4.In het onder 2.5.2 vermelde schrijven van 23 januari 2014 van de echtgenoot van belanghebbende heeft de echtgenoot van belanghebbende een voorbehoud gemaakt, namelijk:
‘Voor de IB zijn de drie opgenomen leningen van klanten zakelijke leningen. De rente daarvoor is dan ook zakelijke onkosten. De nog niet in de winst en verliesrekening geboekte rente mag alsnog geboekt worden in jaarrekening van het betreffende jaar of van 2014. Op dit punt doe ik dus een verzoek om de nog niet ingevoerde en niet betaalde rente over deze leningen van klanten in aftrek te brengen. Dit is dus in feite een voorbehoud voor de vaststellingsovereenkomst.
De hypotheekrente is in zijn geheel aftrekbaar. Een deel in de onderneming en deel bij het punt inkomsten uit eigen woning.’
2.5.5.In het eveneens onder 2.5.2 vermelde schrijven van 30 januari 2014 van de Inspecteur reageert de Inspecteur op het schrijven van 23 januari 2014 door, voor zover te dezen van belang, te schrijven:
‘Voorts verzoek ik u een overzicht te geven van de rentekosten (per jaar) die u alsnog wilt opvoeren.
De regels van goed koopmansgebruik zijn beslissend voor de vraag in welk jaar de rentelast moet of kan worden genomen.
Voorts wil ik nog opmerken dat in de kostensfeer de foutenleer niet van toepassing is.
Wanneer ik de aanvullende informatie omtrent de rentekosten heb ontvangen, dan zal ik dit eventueel meegenomen kunnen worden met de afwerking van de bezwaarschriften inkomstenbelasting.’