Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 21 juni 2016, waarbij het hof een comparitie van partijen heeft gelast;
- de akte van depot van 1 december 2016, waarin is vastgelegd dat mr. Uitdehaag een maquette ter griffie heeft gedeponeerd;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen op 1 december 2016.
6.De verdere beoordeling
In China worden deze ladders onderworpen aan de keuringen van de SGS. (…)
krijgen. Aan de achterzijde van de ladder zagen wij geen haarscheuren die eventueel konden duiden op een gebrek in de constructie.”
(…) Overigens willen wij opmerken dat gelaedeerde en haar partner zeer correct op ons overkwamen en dat wij geen redenen hebben om aan te nemen, dat gelaedeerde niet met de ladder is gevallen. (…)
om de geknikte ladder te onderzoeken en om aan te geven of de ladder voldoet aan de daaraan gestelde eisen; de trap is gemaakt conform EN 131. Daarnaast wordt gevraagd om vast te stellen wat het faalmechanisme van de ladder is geweest.”. Het onderzoek door Stork is in de weken 32 tot en met 39 (hof: augustus en september 2009) uitgevoerd. De onderzoeksresultaten houden onder meer in:
De ladder is aan beide zijden geknikt, en de hoek waaronder de staanders zijn geknikt is in beide gevallen gelijk. Dat slechts een staander ook deels gescheurd is, kan worden verklaard door het kleine verschil in breukrek. (…) Omdat de beide staanders onder een gelijke hoek zijn gebogen, is het aannemelijk dat de ladder niet scheef heeft gestaan of scheef is belast tijdens het knikken van de ladder. Hierdoor is het mogelijk dat de ladder is bezweken doordat er plotseling een kracht dwars op de ladder is gekomen. Hierdoor kan de ladder verder doorgebogen zijn waardoor het effect van de normale belasting op de ladder een groter effect heeft op het doorbuigen van de ladder. Een grotere dwarskracht op de ladder kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt doordat de gebruiker in onbalans raakt en zich daardoor afzet tegen de ladder. De feitelijke oorzaak hiervan kan niet worden achterhaald door middel van dit onderzoek.
5.CONCLUSIE
- De ladder is hoogstwaarschijnlijk bezweken als gevolg van een overbelasting. Het breukvlak heeft kenmerken van een taaie overbelasting;
- Op de staanders werden geen uitwendige defecten aangetroffen die de ladder kunnen hebben verzwakt;
- De breukrek van het materiaal van de ladder voldoet aan de eisen die gesteld zijn in EN 131;
- Op basis van eindige elementen analyse wordt de ladder niet kritisch belast door het aanbrengen van een statische belasting van 102 kg(hof: het gewicht van [geïntimeerde] ten tijde van het ongeval)
en 150 kg; - Op basis van de mechanische test, de visuele beoordeling en de theoretische berekeningen voldoet de ladder waarschijnlijk aan de norm EN 131-2.”
niet vaststaat en/of aangetoond is.”
niet vaststaat en/of aangetoond is.”
duskan geen sprake zijn geweest van normaal gebruik” niet gevolgd kan worden. Die redenering druist immers in tegen de hiervoor (rov. 6.4.1) genoemde res ipsa loquitur-leer.
tegendeelbewijs moet zijn. Dat zou in strijd zijn met de hoofdregel van artikel 150 Rv die inhoudt dat de partij die zich beroept op rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten de bewijslast daarvan draagt. Iets anders is echter de vraag wat de consequentie is van het feit dat Trebs de ongevalsladder heeft vernietigd.
er goed uit zien”.
nietgebrekkig was. Het hof neemt daarbij de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking:
bij voorkeur eensluidend- de persoon van de te benoemen deskundige(n). Voorts kunnen partijen suggesties doen over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen.
7.De uitspraak
aan de zijde van beide partijenmet het hiervoor in rov. 6.4.9 vermelde doeleinde;