Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
7 september 2015. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
2.Feiten
7 januari 2015 had het verschuldigde bedrag op de rekening van het Hof moeten zijn bijgeschreven dan wel ter griffie moeten zijn gestort.
7 augustus 2015uw stelling dat u in de periode 10 december 2014 tot en met 7 januari 2015 niet in staat was het griffierecht te betalen, te onderbouwen. U dient in dit verband het Hof inzicht te geven in uw maandelijks netto-inkomen in de maanden december 2014 en januari 2015. Indien u in deze periode beschikte over vermogen, dient u daarvan eveneens schriftelijke bescheiden te overleggen.”
enuw eventuele fiscale partner gezamenlijk is lager dan 90% van een maximale bijstandsuitkering van een alleenstaande, én
3.Gronden
In januari 2015 beschikte belanghebbende blijkens de onder 2.3 vermelde specificatie over een uitkering naar een netto bedrag van € 1.129,20. Belanghebbende heeft gesteld dat op dit bedrag betaalde rente ter zake van een hypothecaire geldlening in mindering moet worden gebracht, maar hij heeft dienaangaande alleen een afschrift van de brief van [A-bank] van 29 december 2013 overgelegd, waarin de bank hem voorstelt te kiezen voor een rentevaste periode van drie jaar en een daarbij behorend maandelijks termijnbedrag van € 1.283,75. Bankafschriften waaruit volgt dat dit bedrag (geheel) voor rekening van belanghebbende is gekomen, zijn door belanghebbende niet overgelegd. Belanghebbende heeft voorts in november 2015 verklaard dat hij alleenstaand is, maar uit die verklaring volgt niet dat hij ook op 7 januari 2015 alleenstaand was. Uit het door de Inspecteur overgelegde afschrift van belanghebbendes aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2014 blijkt bovendien dat belanghebbende in die aangifte heeft verklaard dat hij voldoet aan de voorwaarden voor fiscaal partnerschap. Uit deze aangifte blijkt daarnaast van een spaartegoed van € 49.793. De Inspecteur heeft tenslotte een taxatierapport overgelegd, opgesteld op 14 september 2012 door [C] , waaruit volgt dat tot het vermogen van belanghebbende een perceel tuinbouwgrond behoort met een waarde in het economische verkeer agrarische bestemming (WEVAB) van € 45.000 en een waarde in het economische verkeer van € 150.000. Belanghebbende heeft de stellingen van de Inspecteur niet bestreden.
4.Beslissing
A.A. van Wendel de Joode, griffier. De beslissing is op die datum ter openbare zitting uitgesproken en afschriften van de uitspraak zijn op die datum aangetekend aan partijen verzonden.