Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[de vennootschap 1] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[de vennootschap 2],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/236735 / KG ZA 17-302)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met grieven;
- de akte overlegging producties;
- de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in voorwaardelijk incidenteel appel met producties tevens antwoordakte;
- akte overlegging producties 11 en 12;
- de memorie van antwoord in voorwaardelijk incidenteel appel met producties;
- akte houdende uitlating producties tevens houdende overlegging producties;
- akte overlegging beslagproducties.
3.De beoordeling
€ 89.774.73, zijn “harde vorderingen”, vorderingen waarvan de verschuldigdheid niet is betwist, aldus de voorzieningenrechter. De opeisbaarheid van de overige vorderingen, ziende op de weken vanaf week 20 van 2017 is volgens de voorzieningenrechter gemotiveerd betwist - zij zijn pas opeisbaar “21 dagen na ontvangst van de correcte factuur” -, reden waarom deze door de voorzieningenrechter zijn afgewezen.
€ 493,-- op [appellante 1] . Zij legt kopieën van de onderliggende facturen over. De oudste dateert van eind oktober 2016. De vorderingen hebben, zo stelt [geïntimeerde] , enerzijds betrekking op door [appellante 2] toegebrachte beschadigingen en het kwijt maken van materialen, anderzijds op het verkeerd plukken door werknemers van [appellante 1] .
- om aan [appellante 1] € 34.409,74 te betalen en
- om aan [appellante 2] € 89.774,73 betalen.
- € 29.044,67 (de gevorderde hoofdsom verminderd met het bedrag van de vooralsnog niet toewijsbare factuur uit 2015) aan [appellante 1] , vermeerderd met de wettelijke (handels) rente als bedoeld in artikel 6:119a BW over dat bedrag vanaf 27 juni 2017;
- € 200.406,70 aan [appellante 2] , vermeerderd met de wettelijke (handels) rente als bedoeld in artikel 6:119a BW over dat bedrag vanaf 27 juni 2017;
- € 2.922,26 ter zake buitengerechtelijke kosten aan [appellanten]
4.De uitspraak
- € 29.044,67 aan [appellante 1] , vermeerderd met de wettelijke (handels) rente als bedoeld in artikel 6:119a BW over dat bedrag vanaf 27 juni 2017;
- € 200.406,70 aan [appellante 2] , vermeerderd met de wettelijke (handels) rente als bedoeld in artikel 6:119a BW over dat bedrag vanaf 27 juni 2017;
- € 2.922,26 ter zake buitengerechtelijke kosten aan [appellanten] ;