Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 20 februari 2018 waarbij het hof een comparitie van partijen heeft gelast;
- het proces-verbaal van de comparitie van 4 juli 2018, waar [appellant] zijn eis heeft gewijzigd.
6.De beoordeling
Op vrijdag20 september 2013had de heer [appellant] , het slachtoffer, van de heer [voorman] , de voorman, de opdracht gekregen om met de dieplader naar achter op het terrein te rijden, ter hoogte van loods [loods] . Daar moest hij wachten op de collega’s.
In de handleiding van de vorkheftruck staat (…) onder andere het volgende beschreven:
- Het slachtoffer verklaarde dat de vorkheftruck ten tijde van het ongeval werd bestuurd door [voornaam bestuurder van de heftruck][hof: [bestuurder van de heftruck] ]
en dat [getuige] naast hem in de vorkheftruck zat. - De drie getuigen verklaarden dat alleen de heer [bestuurder van de heftruck] zich in de vorkheftruck bevond en deze bestuurde. Volgens de getuigen liep de heer [getuige] achter de heftruck.
- Het slachtoffer verklaarde dat het normaal was binnen het bedrijf om op de vorken van een heftruck te springen. Zo lieten ook collega’s zich op de vorken van een heftruck vervoeren, zonder dat de big bag op de vorken stond (…). Ook de werkgever zou dit gedaan hebben.
- De drie getuigen verklaarden allemaal dat dit zeker niet normaal is binnen het bedrijf en dat iedereen ervan op de hoogte is dat dit niet mag. (…)”