Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 521266 CV EXPL 13-2861)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven van 22 maart 2016 met producties;
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep van 12 juli 2016 met eiswijziging;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep van 20 september 2016 met een productie;
- de akte van 1 november 2016 van [geïntimeerde] met producties;
- de antwoordakte van 29 november 2016 van de gemeente.
3.De beoordeling
(…) college in zijn vergadering van 19 september 1997 besloten het aanplanten van een haag langs de weg [weg 3] en uw bezwaren hiertegen in een mondeling gesprek aan de orde te stellen. Op dinsdag 28 oktober 1997 is e.e.a. door u met onze technisch ambtenaar (…) uitvoerig besproken. Hierbij is het volgende afgesproken:
Grond egaliseren met de weg en schuin laten aflopen. Inzaaien met gras”. Deze factuur heeft [geïntimeerde] niet (in zijn na die memorie genomen akte) betwist. Naar het oordeel van het hof heeft de gemeente haar schadevordering tot het door de hovenier in rekening gebrachte bedrag (€ 476,-- incl. btw) voldoende onderbouwd. Dat geldt niet voor het overige deel van haar vordering. Gelet op de betwisting door [geïntimeerde] lag het op de weg van de gemeente om (nader) te onderbouwen dat zij de – kennelijk voorafgaande aan de uitvoering van de herstelwerkzaamheden – geraamde kosten van herstelwerkzaamheden van in totaal € 510,-- daadwerkelijk heeft gemaakt en hoe dat zich verhoudt tot genoemde factuur van het hoveniersbedrijf, alsmede dat zij daarnaast nog € 400,-- excl. btw aan eigen manuren “
kosten aangifte/aanschrijving” heeft moeten maken. Nu zij dat niet heeft gedaan is haar schade voor zover het meer dan genoemd bedrag van € 476,-- betreft niet komen vast te staan. In zoverre slaagt de eerste incidentele grief.
op het eigendomsrecht van de gemeente” moet, gelet op 4.6 en 4.7, zo worden gelezen dat [geïntimeerde] door het snoeien van de eiken inbreuk heeft gemaakt op het eigendomsrecht van de gemeente voor zover de eiken eigendom van de gemeente zijn, hetgeen op dat moment slechts ten aanzien van drie van de elf eiken vast stond.