Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
f611.776,21 aanwezig was. De KBL-rekening is opgeheven op 18 maart 2002. Tevens heeft de Inspecteur ter zitting onweersproken gesteld dat onbekend is hoe hoog het saldo op de KBL-rekening op laatstgenoemde datum was en waar dat saldo is gebleven. Gelet op een en ander stelt de Inspecteur zich op het standpunt dat over de jaren 1990 tot en met 2007 KBL- correcties in aanmerking kunnen worden genomen. Ten aanzien van de hoogte van de KBL-correcties heeft de Inspecteur het op 31 januari 1994 aanwezige saldo van
f611.776,21 per jaar verhoogd met rente op dezelfde wijze als de correcties zijn berekend in het project bij saldi boven de
f500.000. Van het aldus berekende saldo aan verzwegen vermogen heeft de Inspecteur vanaf het jaar 2001 50% aan de erflater toegerekend en 50% aan de echtgenote (verweerschrift eerste aanleg pagina 9, punt 6.4, verweerschrift hoger beroep, bijlagen 1 en 3).
f611.776,21 op de KBL-rekening aanwezig was. Gelet op de grootte van het bedrag en in aanmerking genomen dat een aanzienlijk tegoed op een bankrekening niet ineens uit het vermogen van een belastingplichtige pleegt te verdwijnen, acht het Hof aannemelijk dat erflater ook na opheffing van de KBL-rekening over het voorheen op deze rekening staande saldo beschikte. Voorts acht het Hof aannemelijk dat erflater zich ervan bewust moet zijn geweest dat te weinig IB/PVV en VB zou worden geheven, doordat hij dat saldo en de inkomsten daaruit niet heeft aangegeven.
f500.000. De Inspecteur heeft onweersproken gesteld dat de aldus berekende bedragen lager zijn dan wanneer hij de KBL-correcties zou hebben berekend door het gerenseigneerde saldo te verhogen volgens de gehanteerde berekeningsmethodiek bij saldi boven de
f500.000. Voor de jaren 2001 tot en met 2006 heeft de Inspecteur 50% van het gecorrigeerde vermogen aan erflater toegerekend. Het Hof is van oordeel dat de in geschil zijnde belastingaanslagen IB/PVV 1990 tot en met 2006 en VB 1991 en 1992 berusten op een redelijke schatting.
f500.000, aldus de Inspecteur.
5.Beslissing
bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.