ECLI:NL:GHSHE:2019:1570
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen; kwade trouw en negatief kassaldo
In deze zaak gaat het om een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen die aan belanghebbende is opgelegd voor het jaar 2011. De inspecteur van de Belastingdienst heeft een navorderingsaanslag opgelegd, waarbij een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 155.132 is vastgesteld. Dit bedrag is gebaseerd op een vermeend negatief kassaldo dat door de vennoten van de vennootschap onder firma (V.O.F.) aan de winst is onttrokken. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslag en de opgelegde boete, maar de Rechtbank heeft het beroep gedeeltelijk ongegrond verklaard en de boete vernietigd. Belanghebbende heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch.
Tijdens de zitting heeft het Hof de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht, waaronder de administratie van de V.O.F. en de geldlening die belanghebbende zou hebben afgesloten. Belanghebbende stelde dat hij in januari 2011 een lening van € 300.000 had ontvangen van de heer [H], maar het Hof oordeelde dat deze lening geen realiteitswaarde had en dat het negatief kassaldo door de vennoten aan de winst was onttrokken. Het Hof concludeerde dat de inspecteur aannemelijk had gemaakt dat de navorderingsaanslag terecht was opgelegd en dat belanghebbende te kwader trouw was, omdat hij opzettelijk onjuiste informatie had verstrekt.
De slotsom was dat het hoger beroep ongegrond werd verklaard en de uitspraak van de Rechtbank werd bevestigd. Het Hof oordeelde dat er geen redenen waren om het griffierecht te vergoeden of om de inspecteur in de proceskosten te veroordelen.