Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
1.6. Belanghebbende heeft schriftelijk gerepliceerd en de Inspecteur heeft schriftelijk gedupliceerd.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2008. De Inspecteur had een navorderingsaanslag opgelegd, waarbij belanghebbende een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 21.845 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 968 had opgegeven. De Inspecteur handhaafde de navorderingsaanslag na bezwaar, maar de Rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond en vernietigde de uitspraak op bezwaar. De Inspecteur verlaagde vervolgens de navorderingsaanslag tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.884. Belanghebbende ging in hoger beroep, waarbij hij stelde dat de Inspecteur niet mocht navorderen en dat er met een hoger bedrag aan persoonsgebonden aftrek rekening moest worden gehouden. Het Hof oordeelde dat belanghebbende te kwader trouw was bij het doen van de aangifte, omdat hij opzettelijk onjuiste inlichtingen had verstrekt. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en oordeelde dat de navorderingsaanslag terecht was opgelegd. De slotsom was dat het hoger beroep ongegrond was en dat de uitspraak van de Rechtbank werd bevestigd.