3.12.Het verzoek van de Inspecteur richt zich op de volgende stukken, die de Inspecteur niet op de zaak betrekking hebbend acht:
1. Handleiding Administratieve Organisatie, versie 7.7.
Naar het oordeel van de geheimhoudingskamer is dit geen op de zaak betrekking hebbend stuk, nu het niet van belang kan zijn geweest voor de besluitvorming door de Inspecteur of van belang kan zijn voor de besluitvorming door de belastingrechter aangezien in het stuk slechts is beschreven hoe interne processen van [G] zijn georganiseerd en volgens welke richtlijnen moet worden gewerkt.
2. Een stuk waaruit volgt dat [G] onderzoek heeft gedaan naar de heer [A] .
Naar het oordeel van de geheimhoudingskamer is dit geen op de zaak betrekking hebbend stuk, aangezien het niet van belang kan zijn geweest voor de besluitvorming door de Inspecteur of van belang kan zijn voor de besluitvorming door de belastingrechter.
3. Een stuk waaruit volgt dat [G] onderzoek heeft gedaan naar de heer [B] .
Naar het oordeel van de geheimhoudingskamer is dit geen op de zaak betrekking hebbend stuk, aangezien het niet van belang kan zijn geweest voor de besluitvorming door de Inspecteur of van belang kan zijn voor de besluitvorming door de belastingrechter.
4. Een stuk waaruit volgt dat [G] onderzoek heeft gedaan naar de heer [B] .
Dit stuk is gelijk aan het stuk genoemd onder 3 en dus geen op de zaak betrekking hebbend stuk.
5. Live details over [C] [nummer] , een e-mail van [D] aan [G] .
De e-mail heeft betrekking op [C] (hierna: [C] ) en betreft betalingsverkeer via [D] voor [G] . Naar het oordeel van de geheimhoudingskamer is dit geen op de zaak betrekking hebbend stuk, nu het niet van belang kan zijn geweest voor de besluitvorming door de Inspecteur of van belang kan zijn voor de besluitvorming door de belastingrechter.
6. B + S contract, een e-mail van [D] aan [G] .
[G] heeft deze e-mail volgens de Inspecteur vermoedelijk ten onrechte in het dossier van belanghebbende gearchiveerd, aangezien deze over een derde gaat. Naar het oordeel van de geheimhoudingskamer is dit geen op de zaak betrekking hebbend stuk, aangezien het niet van belang kan zijn geweest voor de besluitvorming door de Inspecteur of van belang kan zijn voor de besluitvorming door de belastingrechter.
7. Dit stuk betreft een e-mailwisseling, die start met een e-mail van belanghebbende met als onderwerp ‘credit card’.
De betreffende e-mail is vrijgegeven. De overige e-mails zijn e‑mails tussen [D] en [G] en bevatten geen informatie over belanghebbende. De geheimhoudingskamer is van oordeel dat deze e‑mailwisseling een in een computersysteem opgeslagen tekstbestand is in de zin van het arrest van de Hoge Raad van 4 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:672, r.o. 3.4.4 (slot). Het stuk moet dan ook in zijn geheel als één stuk worden aangemerkt. Daarmee is deze e‑mailwisseling een op de zaak betrekking hebbend stuk. 8. Dit stuk betreft een zogenoemde ‘Reseller Agreement’ tussen [D] en [G] met vermelding van bepaalde tarieven.
Naar het oordeel van de geheimhoudingskamer is dit geen op de zaak betrekking hebbend stuk, aangezien het niet van belang kan zijn geweest voor de besluitvorming door de Inspecteur of van belang kan zijn voor de besluitvorming door de belastingrechter.
9. Lijst betaalopdrachten van klanten van [G] , waaronder belanghebbende.
In de e-mail is informatie over belanghebbende en andere klanten van [G] (zogenoemde ‘merchants’) verwerkt. De geheimhoudingskamer acht deze e-mail een op de zaak betrekking hebbend stuk, aangezien dit stuk van belang kan zijn voor het vaststellen van het verloop en de omvang van de geldstromen van belanghebbende in het kader van de beantwoording van de vraag of belanghebbende de kansspelen organiseerde.
10. Een e-mail van [E] van [G] over een andere klant van [G] .
De e-mail is vermoedelijk ten onrechte bij belanghebbende gearchiveerd, aldus de Inspecteur. Naar het oordeel van de geheimhoudingskamer is dit geen op de zaak betrekking hebbend stuk, aangezien het niet van belang kan zijn geweest voor de besluitvorming door de Inspecteur of van belang kan zijn voor de besluitvorming door de belastingrechter.
11. Een e‑mailwisseling tussen een klant van belanghebbende (c.s.) en [G] over een klacht.
Naar het oordeel van de geheimhoudingskamer is dit geen op de zaak betrekking hebbend stuk, aangezien het niet van belang kan zijn geweest voor de besluitvorming door de Inspecteur of van belang kan zijn voor de besluitvorming door de belastingrechter.
12. Een deels interne e-mailwisseling binnen [G] , onder andere over rekeningen van belanghebbende.
De geheimhoudingskamer acht deze e-mails op de zaak betrekking hebbende stukken, aangezien deze van belang kunnen zijn voor het vaststellen van het verloop van de geldstromen van belanghebbende in het kader van de beantwoording van de vraag of belanghebbende de kansspelen organiseerde.
13. Een e-mailwisseling binnen [G] over een mislukte iDeal-transactie van een klant van belanghebbende.
Naar het oordeel van de geheimhoudingskamer is dit geen op de zaak betrekking hebbend stuk, aangezien het niet van belang kan zijn geweest voor de besluitvorming door de Inspecteur of van belang kan zijn voor de besluitvorming door de belastingrechter.
14. Een vraag/klacht van een klant van belanghebbende (c.s.) aan [G] .
Naar het oordeel van de geheimhoudingskamer is dit geen op de zaak betrekking hebbend stuk, aangezien het niet van belang kan zijn geweest voor de besluitvorming door de Inspecteur of van belang kan zijn voor de besluitvorming door de belastingrechter.
15. Een e-mailwisseling tussen [D] en [G] over het ‘live zetten’ van [F] .
Naar het oordeel van de geheimhoudingskamer is dit geen op de zaak betrekking hebbend stuk, aangezien het niet van belang kan zijn geweest voor de besluitvorming door de Inspecteur of van belang kan zijn voor de besluitvorming door de belastingrechter.
16. Een e-mailwisseling binnen [G] met een intern verslag van een gesprek met [A] over (onder meer) de aansturing van belanghebbende en het oplossen van problemen rondom betalingen van [G] voor belanghebbende.
De geheimhoudingskamer acht deze e-mails op de zaak betrekking hebbende stukken, aangezien deze van belang kunnen zijn voor het vaststellen van het verloop van de geldstromen van belanghebbende en voor de vraag wie de kansspelen organiseerde.
17. Een e-mailwisseling tussen [D] en [G] over [C] / [F] .
Deze e-mails omvatten onder andere ook de e-mailwisseling als opgenomen in stuk 15 over het ‘live zetten’ van [F] . Naar het oordeel van de geheimhoudingskamer is deze e-mailwisseling geen op de zaak betrekking hebbend stuk, aangezien dit stuk niet van belang kan zijn geweest voor de besluitvorming door de Inspecteur of van belang kan zijn voor de besluitvorming door de belastingrechter.
18. Een e-mailwisseling binnen [G] over fout gegane betalingen voor belanghebbende.
Naar het oordeel van de geheimhoudingskamer is deze e-mailwisseling geen op de zaak betrekking hebbend stuk, aangezien dit stuk niet van belang kan zijn geweest voor de besluitvorming door de Inspecteur of van belang kan zijn voor de besluitvorming door de belastingrechter.
19. Een e-mailwisseling tussen [D] en [G] over ‘het live zetten’ van [F] (overlap met stuk 15 en 17).
Naar het oordeel van de geheimhoudingskamer is dit geen op de zaak betrekking hebbend stuk, aangezien het niet van belang kan zijn geweest voor de besluitvorming door de Inspecteur of van belang kan zijn voor de besluitvorming door de belastingrechter.
20. Een e-mailwisseling tussen [D] en [G] over ‘het live zetten’ van [F] (overlap met stuk 15, 17 en 19).
Naar het oordeel van de geheimhoudingskamer is dit geen op de zaak betrekking hebbend stuk, aangezien het niet van belang kan zijn geweest voor de besluitvorming door de Inspecteur of van belang kan zijn voor de besluitvorming door de belastingrechter.
21. Een e-mailwisseling tussen [D] en [G] over [C] / [F] (overlap met stuk 15, 17, 19 en 20).
Naar het oordeel van de geheimhoudingskamer is dit geen op de zaak betrekking hebbend stuk, aangezien het niet van belang kan zijn geweest voor de besluitvorming door de Inspecteur of van belang kan zijn voor de besluitvorming door de belastingrechter.
22. Een e-mailwisseling tussen [D] en [G] over [C] / [F] (overlap met stuk 15, 17, 19, 20 en 21).
De e-mails omvatten technische gegevens. Naar het oordeel van de geheimhoudingskamer is dit geen op de zaak betrekking hebbend stuk, nu aangezien het niet van belang kan zijn geweest voor de besluitvorming door de Inspecteur of van belang kan zijn voor de besluitvorming door de belastingrechter.
23. Een e-mailwisseling tussen Rabobank en [G] over buitenlandse betalingen via [G] .
Naar het oordeel van de geheimhoudingskamer is dit geen op de zaak betrekking hebbend stuk, aangezien het niet van belang kan zijn geweest voor de besluitvorming door de Inspecteur of van belang kan zijn voor de besluitvorming door de belastingrechter.
24. Een interne e-mail binnen [G] met een intern verslag van een gesprek met [A] .
Dit is stuk is bijna identiek aan stuk 16. De geheimhoudingskamer acht deze e-mail een op de zaak betrekking hebbend stuk, aangezien deze e‑mail van belang kan zijn voor het vaststellen van het verloop van de geldstromen van belanghebbende en voor de vraag wie de kansspelen organiseerde.
25. Een e-mail over een andere klant van [G] .
De e-mail is vermoedelijk ten onrechte bij belanghebbende gearchiveerd, aldus de Inspecteur. Naar het oordeel van de geheimhoudingskamer is dit geen op de zaak betrekking hebbend stuk, aangezien het niet van belang kan zijn geweest voor de besluitvorming door de Inspecteur of van belang kan zijn voor de besluitvorming door de belastingrechter.
26. Een e-mailwisseling tussen [D] en [G] over een ‘Migration Issues’ van [F] .com.
Naar het oordeel van de geheimhoudingskamer is dit geen op de zaak betrekking hebbend stuk, aangezien het niet van belang kan zijn geweest voor de besluitvorming door de Inspecteur of van belang kan zijn voor de besluitvorming door de belastingrechter.
27. E-mailcorrespondentie tussen [D] en [G] waarin over onderlinge tarieven/commissies wordt gecommuniceerd.
Naar het oordeel van de geheimhoudingskamer is dit geen op de zaak betrekking hebbend stuk, aangezien het niet van belang kan zijn geweest voor de besluitvorming door de Inspecteur of van belang kan zijn voor de besluitvorming door de belastingrechter.
28. Een document dat door de Inspecteur als volgt is omschreven: “ [voornaam] actiepunten voortkomend uit het bezoek van [A] van 03-11-2008.8.htm.
Dit zouden interne actiepunten binnen [G] betreffen naar aanleiding van een gesprek met [A] , aldus de Inspecteur. De geheimhoudingskamer heeft vastgesteld dat stuk 28 van de ongeschoonde stukken nagenoeg overeenkomt met stuk 27, waarvan de geheimhoudingskamer van oordeel is dat het geen op de zaak betrekking hebbend stuk is. Gelet op de door de Inspecteur gegeven omschrijving lijkt het door hem bedoelde stuk 28 inhoudelijk te gaan om het stuk dat ook al is bijgevoegd als stuk 16 en 24. De geheimhoudingskamer heeft haar beoordeling gemaakt aan de inhoud van het overgelegde stuk 28 en niet op basis van de door de Inspecteur gegeven omschrijving.
29. Afrekening “ [belanghebbende] totaalsaldo 10-12-2008” en een lijst van betalingen van – vermoedelijk – inleg van klanten van belanghebbende.
De geheimhoudingskamer acht deze afrekening en lijst op de zaak betrekking hebbende stukken, aangezien deze van belang kunnen zijn voor het vaststellen van het verloop en de omvang van de geldstromen van belanghebbende en voor de vraag wie de kansspelen organiseerde.
30. Afrekening “ [belanghebbende] totaalsaldo 10-12-2008” en een lijst van betalingen van – vermoedelijk – inleg van klanten van belanghebbende.
Dit stuk vertoont grote gelijkenissen met stuk 29. De geheimhoudingskamer acht deze afrekening en lijst op de zaak betrekking hebbende stukken, aangezien deze van belang kunnen zijn voor het vaststellen van het verloop en de omvang van de geldstromen van belanghebbende en voor de vraag wie de kansspelen organiseerde.
31. Afrekening “ [belanghebbende] totaalsaldo 10-12-2008” en een lijst van betalingen van – vermoedelijk – inleg van klanten van belanghebbende.
Dit stuk vertoont grote gelijkenissen met stuk 29 en 30. De geheimhoudingskamer acht deze afrekening en lijst op de zaak betrekking hebbende stukken, aangezien deze van belang kunnen zijn voor het vaststellen van het verloop en de omvang van de geldstromen van belanghebbende en voor de vraag wie de kansspelen organiseerde.
32. Zogenoemde ‘Self-Assessment Questionnaire A and Attestation of Compliance’ met betrekking tot de zogenoemde ‘Payment Card Industry (PCI) Data Security Standard’ waarop op het voorblad verder onder meer is vermeld ‘All cardholder data functions outsourced. No Electronic Storage, Processing, or Transmission of Cardholder Data’, aangaande [C] Ltd.
Deze vragenlijst is naar het oordeel van de geheimhoudingskamer geen op de zaak betrekking hebbend stuk, aangezien de lijst niet van belang kan zijn geweest voor de besluitvorming door de Inspecteur of van belang kan zijn voor de besluitvorming door de belastingrechter.
33. Een vervolg op de e-mailwisseling zoals beschreven bij stuk 7.
Het betreft e-mails tussen [G] , [D] en belanghebbende (c.s). De e‑mailwisseling start met een e-mail van belanghebbende met als onderwerp ‘credit card’. De betreffende e-mail is vrijgegeven. De overige e-mails zijn e-mails tussen [D] en [G] en bevatten geen informatie over belanghebbende. De geheimhoudingskamer is van oordeel dat deze e-mailwisseling een in een computersysteem opgeslagen tekstbestand is in de zin van het arrest van de Hoge Raad van 4 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:672, r.o. 3.4.4 (slot). Het stuk moet dan ook in zijn geheel als één stuk moet worden aangemerkt. Daarmee is deze e‑mailwisseling een op de zaak betrekking hebbend stuk. Het voorgaande impliceert dat de geheimhoudingskamer de volgende stukken heeft aangemerkt als op de zaak betrekking hebbende stukken:
A.
Een e-mailwisseling, die start met een e-mail van belanghebbende met als onderwerp ‘credit card’ (7) en het vervolg op deze e-mailwisseling (33)
B.
Lijst betaalopdrachten van klanten van [G] , waaronder belanghebbende (9)
C.
Een deels interne e-mailwisseling binnen [G] , onder andere over rekeningen van belanghebbende (12)
D.
Een e-mailwisseling binnen [G] met een intern verslag van een gesprek met [A] over (onder meer) de aansturing van belanghebbende en het oplossen van problemen rondom betalingen van [G] voor belanghebbende (16 en 24)
E.
Afrekening “ [belanghebbende] totaalsaldo 10-12-2008” en een lijst van betalingen van –vermoedelijk – inleg van klanten van belanghebbende (29, 30 en 31)