ECLI:NL:GHSHE:2019:2849
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag parkeerbelasting en voorwaarden voor vrijstelling
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan de belanghebbende is opgelegd. De belanghebbende had zijn auto geparkeerd op een gehandicaptenparkeerplaats in Sittard, waar betaald parkeren geldt. De naheffingsaanslag van € 62,30 werd opgelegd omdat de belanghebbende de parkeerschijf niet correct had ingesteld. De verordening vereist dat de parkeerschijf op het tijdstip van aankomst wordt ingesteld om in aanmerking te komen voor vrijstelling van betaald parkeren. De belanghebbende stelde dat hij niet op de hoogte was van deze vereiste, maar het Hof oordeelde dat de bebording en de verordening duidelijk waren en dat de vergissing voor zijn rekening kwam.
De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag, maar de Heffingsambtenaar handhaafde de aanslag. Hierna ging de belanghebbende in beroep bij de Rechtbank, die het beroep ongegrond verklaarde. Tegen deze uitspraak stelde de belanghebbende hoger beroep in bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. Tijdens de zitting op 18 juli 2019 zijn partijen niet verschenen, maar het Hof heeft het onderzoek gesloten en de zaak beoordeeld op basis van de ingediende stukken.
Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. De belanghebbende had niet voldaan aan de voorwaarden voor vrijstelling van betaald parkeren, zoals vastgelegd in de verordening. De verklaringen van de belanghebbende en derden over de parkeertijd hielpen niet, omdat de voorwaarden voor vrijstelling niet waren nageleefd. Het Hof concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en dat er geen redenen waren om de Heffingsambtenaar te veroordelen in de proceskosten of het griffierecht te vergoeden.