Voetnoten
1.Ik merk op dat het Hof in rov. 2.1 van de schriftelijke uitspraak spreekt over ‘Burgemeester de Kievitstraat’. De Rechtbank gebruikt daarentegen de naam Kievietstraat. Afgaande op google.maps lijkt die laatste naam de juiste te zijn. Verwarrend is dat in het Aanwijzingsbesluit betaald parkeren 2019 van de gemeente Diemen zowel Kievietstraat als Kievitstraat wordt gebruikt.
2.De bedragen heb ik ontleend aan het naheffingsaanslagbiljet (bijlage 1 bij het verweerschrift voor de Rechtbank).
3.Rechtbank Amsterdam 25 oktober 2023, AMS 23/1780 (niet gepubliceerd).
4.Gerechtshof Amsterdam 1 augustus 2024, nr. 24/32. De mondelinge uitspraak is gepubliceerd onder ECLI:NL:GHAMS:2024:2777 op rechtspraak.nl en in Belastingblad 2024/381 m.nt. M.P. van der Burg. Deze mondelinge uitspraak is op verzoek van de Hoge Raad vervangen door een schriftelijke uitspraak, die gedateerd is op 6 november 2024. In deze conclusie ga ik uit van de schriftelijke uitspraak. Dit betekent ook dat de rechtsoverwegingen waarnaar ik verwijs, de rechtsoverwegingen uit de schriftelijke uitspraak zijn. 6.Daarbij is van belang dat art. 20 AWR niet tot de bepalingen hoort die op grond van art. 236 Gemeentewet buiten toepassing blijven bij de heffing van gemeentelijke belastingen.
7.Parkeerverordening Diemen 2020 van 17 december 2020, gepubliceerd op 31 december 2020 in Gemeenteblad 2020, 353977. Het gaat om een gewijzigde vaststelling van de parkeerverordening ten opzichte van de voorgaande Parkeerverordening Diemen 2020 van 19 december 2019, gepubliceerd op 19 maart 2020, Gemeenteblad 2020, 74014, in verband met opneming van artikelen met betrekking tot het toepassen van de wielklem en de wegsleepregeling.
8.Zie de wetstechnische informatie over de Parkeerverordening op lokaleregelgeving.overheid.nl. Het vervallen van de verordening hangt samen met de inwerkingtreding van – en is geregeld in art. 26 van – de Parkeerverordening Diemen 2025, Gemeenteblad 2025, 265621.
9.Aanwijzingsbesluit betaald parkeren 2019, Gemeenteblad 2019, 236603. Dit besluit is per 25 oktober 2024 vervangen door het gelijkluidende Aanwijzingsbesluit betaald parkeren 2019, Gemeenteblad 2024, 441892.
10.In hierna volgende voetnoten verwijs ik geregeld naar bijlagen bij een gemeenteraadsvergadering van een nader genoemde datum. Deze stukken zijn te vinden via https://diemen.bestuurlijkeinformatie.nl/ => vergaderingen => gemeenteraadvergadering.
11.Aanwijzingsbesluit Parkeerverordening op 15 maart 2018 bekendgemaakt in Gemeenteblad 2018, 54089.
12.Parkeerverordening Diemen 2016 van 22 september 2016, op 15 maart 2018 bekendgemaakt in Gemeenteblad 2018, 53770.
13.Wijziging Tarieventabel bij Parkeerverordening 2016, Gemeenteblad 2019, 236608.
14.Parkeerbeleidsplan 2021, Gemeenteblad 2021, 377014. Veel meer achtergrondinformatie is te vinden in het plan ‘Definitieve herziening parkeerbeleid Muiderstraatweg en omgeving’ van januari 2019, te vinden als bijlage bij agendapunt 2 van de gemeentevergadering van 18 april 2019.
15.Parkeerverordening Diemen 2020 van 17 december 2020, gepubliceerd op 31 december 2020 in Gemeenteblad 2020, 353977.
16.Parkeerverordening Diemen 2020 van 19 december 2019, gepubliceerd op 19 maart 2020, Gemeenteblad 2020, 74014.
17.Wijziging Tarieventabel bij Parkeerverordening 2016, Gemeenteblad 2019, 236608.
18.Gemeenteblad 2019, 236608.
19.Informatieve raadvergadering van 11 april 2019, agendapunt 4. Deze raadsvergadering en informatie daarover (waaronder bijlagen) zijn te vinden via https://diemen.bestuurlijkeinformatie.nl/ => vergaderingen => informatieve vergadering.
20.Raadsvoordracht van 26 februari 2019, versie ten tijde van de informatieve raadsvergadering van 11 april 2019, als bijlage 1 te vinden bij agendapunt 4 van de informatieve raadvergadering van 11 april 2019.
21.Informatieve raadsvergadering kort verslag 11 april 2019, p. 12. Dit verslag is te vinden via https://diemen.bestuurlijkeinformatie.nl/ => overzichten => verslag informatieve raad. Het verslag luidt op dit punt: “De eerste twee uur gaan € 0,10 kosten omdat vanaf het begin van deze week het college ervan overtuigd was dat dit qua techniek noodzakelijk was. Inmiddels is gebleken dat het niet hoeft en het hele stelsel kan worden opgezet waarbij de eerste twee uur geen cent kost maar daarna moet er gewoon betaald worden. Morgen komt via de griffier een aangepast tarievenvoorstel in iBabs.”
22.Raadsvoordracht van 26 februari 2019, versie voor de gemeenteraadsvergadering van 18 april 2019, als bijlage te vinden bij agendapunt 2 van de gemeentevergadering van 18 april 2019.
23.Raadsvoordracht van 26 februari 2019 als bijlage te vinden bij agendapunt 2 van de gemeentevergadering van 18 april 2019.
24.Notulen gemeenteraadsvergadering 18 april 2019, p. 8 (waaruit blijkt dat het voorstel voor herziening parkeerbeleid Muiderstraatweg en omgeving met instemming van alle fracties is aangenomen). Deze notulen zijn te vinden via https://diemen.bestuurlijkeinformatie.nl/ => overzichten => notulen gemeenteraad.
25.Een overzicht van amendementen is te vinden via https://diemen.bestuurlijkeinformatie.nl/ => overzichten => amendementen.
26.Dat ik deze verklaring opneem in deze conclusie, heb ik afgestemd met de betrokkene.
27.Zie enerzijds Gemeenteblad 2020, 353977 en anderzijds de voorgestelde (gewijzigde) Tarieventabel 2020 bij de raadsvoordracht met datum 3 november 2020, te vinden als bijlagen bij agendapunt 6 van de raadsvergadering van 17 december 2020.
28.Parkeerverordening Diemen 2025, Gemeenteblad 2025, 265621.
29.Raadsvoordracht van 26 mei 2025 als bijlage te vinden bij agendapunt 3 van de gemeentevergadering van 26 mei 2025.
30.De publicatie ‘Atlas van de lokale lasten 2024’ van COELO (te vinden via www.coelo.nl) benoemt bijvoorbeeld de gemeente Beverwijk en de gemeente Deurne op p. 141: “Geen enkele gemeente schaft in 2024 de parkeerbelasting af of verlaagt de tarieven. Wel zijn er twee gemeenten waar in 2023 betaald werd voor parkeren in het centrum en in 2024 niet meer, of niet voor de eerste uren. Het gaat om Beverwijk (eerste twee uur gratis parkeren op woensdag en zaterdag) en Deurne (de eerste vier uur gratis op de meeste plekken in het centrum). (…)” In de ‘Atlas van de lokale lasten 2025’ van COELO zijn niet langer gegevens over de parkeerbelasting per gemeente opgenomen, omdat (p. 8) het moeilijk is om de gemeenten te vergelijken, onder meer omdat “soms het eerste uur gratis [is]”.
31.Bijv. Kamerstukken II 1989/90, 19 405, nr. 13, p. 11-13.
37.HR 11 maart 2022, ECLI:NL:HR:2022:346, BNB 2022/78. S. Bosma in BNB 2022/78 benoemt dat eerst dan kan worden nageheven, wanneer de auto is verplaatst waardoor zich een nieuw belastbaar feit voordoet. 39.Zie bijv. S. Bosma in BNB 2022/78, punt 3 en R.A. Eskes in Belastingblad 2022/147 die beiden vermoeden dat de Hoge Raad is omgegaan ten opzichte van HR BNB 2000/162. Daarentegen wijst Redactie Vakstudie Nieuws in V-N 2022/13.20 juist op een gelijkenis met HR BNB 2000/162; vgl. ook G. Groenewegen in FED 2022/50, punt 2.
41.Gerechtshof Den Haag 25 februari 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:388, V-N 2015/27.27 met commentaar redactie Vakstudie Nieuws. 44.Doordat het in die zaak gaat om de naheffingsaanslag voor parkeren op 9 augustus 2022 neem ik aan dat het gaat om de Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen Dordrecht, Gemeenteblad 2021, 481477.
46.Vgl. ook L.J. Boone in Belastingblad 2024/9.
48.Zie rov. 4.1. Ik heb de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen Vlissingen 2019, Gemeenteblad 2018, 280867 erop nageslagen, en de formulering daarin stemt overeen met de weergave in rov. 4.1: “bedraagt het tarief voor de eerste 3 uur parkeren bij parkeerapparatuur, mits een geldig parkeerkaartje uit de parkeerautomaat is getrokken, (…) € 0,00”.
50.S. el Oiskhiri in NTFR 2020/3085 kan zich vinden in de uitspraak van de rechtbank, maar richt zich vooral op de kwestie van een redelijke tijd om de parkeerbelasting te voldoen en gaat niet op de kwestie of nageheven kan worden indien minder dan een kwartier is geparkeerd en de eerste 15 minuten gratis kan worden geparkeerd.
52.J.K. Lanser in Belastingblad 2020/444 kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank: “Hij [de belanghebbende; MP] vindt dat hij (…) geen naheffingsaanslag had mogen krijgen, omdat de eerste 15 minuten parkeren gratis zijn. De rechtbank merkt terecht op dat daarvoor wel vereist is dat hij is aangemeld.”
54.Ik baseer dat op de naam van de locatie die in de uitspraak wordt genoemd en de gegevens in de (eveneens daarin genoemde) Verordening parkeerbelasting Breda 2020, Gemeenteblad 2019, 316669.
55.C.M. Dijkstra in NTFR 2021/4071.
59.Dat de rechtbank in haar uitspraak van 15 mei 2014 wel ECLI-nummers kan noemen van de aangehaalde uitspraken, houdt vermoedelijk ermee verband dat de uitspraken wel zijn opgenomen in het interne “e-archief” van de rechtspraak, bij welke opname een ECLI-nummer wordt toegekend.
60.Vgl. ook Y. Postema-Van der Koogh in Belastingblad 2025/148.
61.Y. Postema-Van der Koogh in Belastingblad 2025/148.
65.Ook Y. Saïdi in NTFR 2025/363 acht het oordeel van het gerechtshof terecht dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd; volgens de auteur gaat de heffingsambtenaar eraan voorbij dat art. 20 AWR vereist dat sprake is van niet-betaalde belasting.
66.J.K. Lanser in Belastingblad 2025/150.
68.M.P. van der Burg in Belastingblad 2024/381.
69.Zie de gronden van het bezwaarschrift (bijlage 4 bij het verweerschrift voor de Rechtbank).
70.Zie bijv. A.O. Lubbers, Belastingarresten lezen en analyseren (Fiscale geschriften nr. 5), Den Haag: Sdu Uitgevers 2015, par. 13.3 (p. 187) en HR 5 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:528, rov. 4.2.1. Vgl. ook M.W.C. Feteris, Beroep in cassatie in belastingzaken, FM 142, Deventer: Kluwer 2014, par. 13.4.1 (p. 339). 71.Dat punt 5 gaat namelijk ervan uit dat aangemeld wordt, aangezien het vermeldt dat “[b]ij een 2e aanmelding op dezelfde dag met hetzelfde kenteken (…) het tarief voor het 3e uur (€ 1,50 per uur) in rekening [zal] worden gebracht.”
72.Deze benadering is geïnspireerd op HR 9 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1086, BNB 2021/138, rov. 3.2.2 over de bewijslastverdeling in het geval de administratie niet kan dienen als grondslag voor de winst- of omzetberekening. De Hoge Raad oordeel dat in dat geval “een redelijke bewijslastverdeling mee[brengt] (…) dat de inspecteur ter voldoening aan de op hem rustende bewijslast in eerste instantie kan volstaan met een gemotiveerde schatting van de winst respectievelijk de omzet, waarna de belastingplichtige aannemelijk dient te maken dat en waarom zijn winst respectievelijk omzet lager is dan door de inspecteur is berekend.”