In deze zaak gaat het om een geschil tussen D-Parts, de huurder van een winkelruimte, en Property Investment B.V., de verhuurder, over de kosten van herstel van de dekvloer. D-Parts huurt sinds 1 september 2012 een winkelruimte op basis van een huurovereenkomst waarin is vastgelegd dat het gehuurde casco wordt verhuurd. De verhuurder, Property Investment B.V., heeft nagelaten om een probleem met de dekvloer te verhelpen, ondanks herhaalde verzoeken van D-Parts. D-Parts heeft in eerste aanleg de kantonrechter verzocht om Property Investment B.V. te veroordelen tot herstel van de dekvloer, maar deze vordering werd afgewezen. D-Parts ging in hoger beroep en voerde aan dat de dekvloer een gebrek aan het gehuurde vormt en dat de verhuurder verantwoordelijk is voor het herstel. Het hof oordeelt dat de dekvloer als onderdeel van het gehuurde moet worden beschouwd en dat de verhuurder op grond van de wet verplicht is om gebreken te herstellen, tenzij contractueel anders is overeengekomen. Het hof concludeert dat de kosten van herstel van de dekvloer voor rekening van de verhuurder komen, omdat er geen expliciete afspraken zijn gemaakt die de verantwoordelijkheid van de verhuurder uitsluiten. Het hof vernietigt het eerdere vonnis en wijst de vordering van D-Parts toe, waarbij Property Investment B.V. wordt veroordeeld tot herstel van de dekvloer en terugbetaling van eerder betaalde bedragen.