Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
's-Hertogenbosch, gewezen tussen appellante – [appellante] – als gedaagde en geïntimeerde – de gemeente – als eiseres.
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer 6990545, rolnummer 18-3733)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep tevens incidentele vordering met producties;
- de antwoordmemorie in het incident;
- de memorie van grieven met producties.
3.De beoordeling
Voor toewijzing van een incidentele vordering op grond van artikel 351 Rv is plaats in geval van misbruik van recht, waarvan met name sprake kan zijn indien het vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust, dan wel in geval een afweging van de belangen van partijen in het licht van nieuwe – door incidenteel eiser te stellen – omstandigheden daartoe aanleiding geeft. Als nieuwe omstandigheden komen alleen in aanmerking omstandigheden die zich hebben voorgedaan nadat de zaak in eerste aanleg in staat van wijzen is gekomen; hieronder vallen dus niet omstandigheden die reeds aanwezig waren voor de staat van wijzen, maar die door partijen in de procedure in eerste aanleg niet zijn aangevoerd. De kans van slagen van het aangewende rechtsmiddel dient bij de belangenafweging in de regel buiten beschouwing te blijven.