3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten, zoals die ook door de rechtbank zijn vastgesteld en die door geen grief zijn bestreden, aangevuld met andere vaststaande feiten.
1. [Stichting Dorphuis] is in 1984 opgericht met als doel het beheer en de exploitatie van een
dorpshuis in [vestigingsplaats] . [Stichting Dorphuis] genereert haar inkomsten uit zaalverhuur en verkoop van drank
en spijzen. Daarnaast ontvangt ze gemeentelijke subsidie.
2. [geïntimeerde] was vanaf 1 januari 1995 penningmeester van het bestuur van [Stichting Dorphuis] .
Van 1 maart 2011 tot 11 november 2014 was hij ook (waarnemend) voorzitter van het
bestuur van [Stichting Dorphuis] . De bestuursfuncties zijn op grond van artikel 5 lid 5 van de statuten van [Stichting Dorphuis] onbezoldigde functies.
3. Op grond van artikel 5 lid 6 van de statuten van [Stichting Dorphuis] wordt [Stichting Dorphuis] in en buiten rechte
vertegenwoordigd door:
"hetzij de voorzitter en secretaris tezamen, hetzij de voorzitter en
penningmeester tezamen, hetzij de secretaris en penningmeester tezamen".
4. [geïntimeerde] was accountant. [accountancy] Accountancy - waarvan [geïntimeerde] via
[beheer] de bestuurder en enig aandeelhouder is - deed sinds het aantreden van
[geïntimeerde] als penningmeester in opdracht van [Stichting Dorphuis] tegen betaling de loonadministratie,
btw-zaken en de jaarrekening van [Stichting Dorphuis] .
5. In de periode van 8 januari 2008 tot en met 23 april 2013 verrichtte [geïntimeerde] betalingen, ten bedrage van in totaal € 137.000,00, van de bankrekening van [Stichting Dorphuis]
naar de bankrekeningen van [accountancy] Accountancy (€ 117.000,00) en [beheer] (€ 20.000,00).
6. Medio 2013 vernam [Stichting Dorphuis] van haar bank dat het saldo op haar bankrekening nog
slechts € 4.000,00 bedroeg en dat er ongebruikelijke transacties hadden plaatsgevonden.
7. Nadat [geïntimeerde] met de betalingen aan [accountancy] Accountancy en aan [beheer]
was geconfronteerd, werd in 2013 door [accountancy] Accountancy een bedrag van in totaal
€ 108.930,00 terugbetaald aan [Stichting Dorphuis] (hierna: de terugbetalingen).
8. [accountants] Accountants B.V. (hierna: [accountants] ) heeft in opdracht van [Stichting Dorphuis] onderzoek
gedaan naar alle overboekingen tussen de bankrekeningen van [Stichting Dorphuis] enerzijds en
[accountancy] Accountancy en [beheer] anderzijds in de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2013. Het rapport van [accountants] van 22 mei 2014 vermeldt - naast de
betalingen als bedoeld onder 5 en de terugbetalingen als bedoeld onder 7 -
een overzicht van facturen van [accountancy] Accountancy aan [Stichting Dorphuis] . De facturen zijn uit de
periode van 2007 tot en met 2013 en belopen in totaal € 28.070,30.
9. Bij brief van 11 februari 2015 aan [geïntimeerde] maakt [Stichting Dorphuis] aanspraak op een rentevergoeding over het bedrag van € 137.000,00.
10. Bij brief van 25 maart 2015 verzoekt [accountancy] Accountancy aan [Stichting Dorphuis] betaling van een bedrag van € 487,42 rekening houdend met de door [Stichting Dorphuis] gestelde renteverplichting, maar onder aftrek van nog openstaande facturen ad € 6.806,31.
11. In het jaarverslag 2009 is onder "Liquide middelen", achter "Gelden onderweg", op 31 december 2008 een bedrag van € 25.000,00 en op 31 december 2009 een bedrag van € 17.171,00 opgenomen, waar met de hand is bijgeschreven "-7.828,42".
12. De laatste pagina achter het jaarverslag 2009 is een overzicht, getiteld "Dorpshuis [vestigingsnaam] Betalingen aan [accountancy] Accountancy" (productie 27 bij conclusie van antwoord, laatste pagina). In dat overzicht zijn onder de noemer "Afboeken facturen" de volgende bedragen opgenomen: voor 2009 een bedrag van -€ 7.828,42, voor 2010 een bedrag van -€ 5.732,68 en voor 2011 een bedrag van -€ 4.508,93. In totaal dus -€ 18.070,03.