Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellante] ,
[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2] ,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep van een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft een geschil over een erfdienstbaarheid, specifiek een voetpad dat door de appellant, [appellant], wordt betwist. De appellant heeft in hoger beroep gesteld dat het voetpad niet conform de notariële akte is aangelegd, omdat een aangrenzend perceel door verjaring eigendom is geworden van een derde partij, die daarop een schutting heeft geplaatst. Hierdoor is het voetpad gedeeltelijk afwijkend van de oorspronkelijke tekening. De appellant wenst dat het voetpad wordt aangelegd zoals oorspronkelijk bedoeld, maar de geïntimeerde, [geïntimeerde 1], stelt dat de huidige situatie minder bezwarend is en dat er geen reden is om aan te nemen dat de gemeente de bestemming van de grond zal wijzigen.
Het hof heeft vastgesteld dat het bestaande voetpad de appellant voldoende toegang biedt tot de woningen zoals vermeld in de akte. Er is geen noodzaak om het voetpad anders aan te leggen, aangezien de huidige situatie onbetwist minder bezwarend is voor de geïntimeerde. De appellant heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die erop wijzen dat de situatie op korte termijn zal veranderen. Het hof heeft geoordeeld dat de appellant geen (voldoende) belang heeft bij de vorderingen tot aanleg van een ander voetpad en heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. De appellant is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die zijn begroot op € 2.466,--.