Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant] ,
[appellante],
beiden wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/220124 / HA ZA 16-243)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van 2 oktober 2018;
- de brief van het hof van 17 januari 2019 en de aktes van partijen in reactie daarop;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord met productie 7;
- de akte van [appellanten] ;
- de antwoordakte van [geïntimeerde] , met productie 8.
3.De feiten en het geschil in eerste aanleg
p vragen van de rechter:
Ik wilde aanvankelijk dat de muur op mijn perceel kwam, maar de heer [eigenaar perceel adres 2] wilde dat de muur op zijn perceel kwam en daar is de muur uiteindelijk geplaatst. De muur was van [eigenaar perceel adres 2] . Ik hoor u, rechter, vragen wat ik bedoel met de muur was van [eigenaar perceel adres 2] ". We hebben die gezamenlijk gebouwd. Ik had het fundament gemaakt zoals [eigenaar perceel adres 2] het wilde hebben en hij heeft de muur verder opgebouwd. De kosten hebben we gedeeld. Ik moest de aanbouw alleen afmaken.[…]
We zijn 2 a 3 maanden met dit alles bezig geweest en in die tijd hebben we de afspraak over de schenking gemaakt.[…]”
Mijn ex-man en ik hebben destijds aan de buren verteld wat onze plannen waren met de aanbouw en dat daar een muur voor nodig was. We hebben daarover met z’n vieren gesproken. Ik bedoel dan mijn ex-man en ik, en de heer [eigenaar perceel adres 2] en mevrouw [eigenaar perceel adres 2] . We hebben dit besproken toen we achter waren, in de tuin. Mijn man vertelde dat hij niet kon metselen. De heer [eigenaar perceel adres 2] antwoordde toen dat dit niet gaf want hij kon dat. De afspraak was dat wij zouden zorgen voor het materiaal en we zouden de muur dan samen als buren bouwen. Toen het materiaal er was en wij het fundament wilden maken, zei de heer [eigenaar perceel adres 2] dat hij geen dubbele muur wilde en dat zij de regenpijp niet wilden zien. Er is toen voor gekozen om de muur niet op ons perceel maar op zijn perceel te plaatsen. Hij zei toen tegen ons, wij schenken dat stukje grond onder de muur en het stukje tot aan de kadastrale grens aan jullie.[…]
Wij zijn niet naar de notaris geweest om de schenking te regelen. Wij hebben daar niet over nagedacht. Alles is op basis van vertrouwen gegaan.[…]”
4.Het geschil en de beoordeling in hoger beroep
dat er in het verleden toestemming was gegeven maar dat die altijd ingetrokken kon worden en dat er geen notariële akte was opgesteld.”, maar tegenover de twee getuigen die verklaren dat in 1989 expliciet is gesproken over een schenking, legt dit betoog niet voldoende gewicht in de schaal om de verklaringen van [geïntimeerde] en [voormalige echtgenote van geintimeerde] onbetrouwbaar te achten.