Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
wonende te [woonplaats] ,
hierna “ [appellant] ”,
advocaat: mr. A. Kara te Maastricht,
advocaat: mr. S.G. Ong te Eindhoven,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/333899 / HA ZA 18-310)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven, tevens wijziging/vermeerdering van eis in reconventie, met producties;
- de memorie van antwoord, met producties.
3.De beoordeling
- indeplaatsstelling,
- contractuele rente.
- de oprichting van een vennootschap (voor de in de gehuurde ruimte te exploiteren onderneming) en
- de overdracht van aandelen in die vennootschap.
Het hof verwerpt dit standpunt van [appellant] . Deze gestelde afspraken bouwen immers naar de aard van de zaak voort op de indeplaatsstelling. Partijen zouden pas de onderneming in de gehuurde ruimte kunnen exploiteren indien de indeplaatsstelling rond zou zijn. [geïntimeerde] heeft daarom bij het aangaan van de overeenkomst redelijkerwijs mogen aannemen dat de voorwaarde “uiteraard indien en voor zover” de verhuurder akkoord gaat, ook geldt voor deze overige afspraken. Aan de voorwaarde is niet voldaan, zoals hiervoor is overwogen. Daarom mocht [geïntimeerde] redelijkerwijs ook aannemen dat hij niet gebonden was aan de overige afspraken.
- een pandrecht op zijn aandelen zou de zekerheid zijn voor de terugbetaling.
- dat hij bij gebreke van winst niet gehouden is tot terugbetaling of
- dat [geïntimeerde] hem niet mocht aanspreken tot betaling en zich uitsluitend op de nog te verpanden aandelen mocht verhalen.