Uitspraak
GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
,
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] , en
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van het gezag over twee minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De vader, verzoeker in hoger beroep, had eerder bij de rechtbank Limburg verzocht om gezamenlijk gezag over de kinderen, maar dit verzoek was afgewezen. De moeder, verweerster in hoger beroep, had het gezag over [minderjarige 2] en had ook tot 8 juni 2020 het gezag over [minderjarige 1]. De vader heeft in hoger beroep verzocht om alleen met het gezag over [minderjarige 1] te worden belast, en om gezamenlijk gezag over [minderjarige 2]. Het hof heeft vastgesteld dat de vader en de moeder een affectieve relatie hebben gehad en dat de vader de kinderen heeft erkend. De moeder is in maart 2019 met [minderjarige 2] naar Spanje verhuisd, wat de communicatie tussen de ouders bemoeilijkt heeft. Het hof heeft de belangen van de kinderen in overweging genomen en geconcludeerd dat er geen gegronde vrees bestaat dat de belangen van [minderjarige 1] zouden worden verwaarloosd als de vader met het gezag over hem wordt belast. Het hof heeft daarom het verzoek van de vader om alleen met het gezag over [minderjarige 1] te worden belast toegewezen. Wat betreft [minderjarige 2] heeft het hof geoordeeld dat gezamenlijk gezag in het belang van het kind is, ondanks de communicatieproblemen tussen de ouders. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de vader alleen met het gezag over [minderjarige 1] belast, terwijl de ouders gezamenlijk met het gezag over [minderjarige 2] zijn belast.