Uitspraak
s-HERTOGENBOSCH
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
betalendebasis zou verrichten. [appellante] kon en wilde alleen op toevoegingsbasis (gefinancierde rechtshulp via de Raad voor Rechtsbijstand) werkzaamheden laten verrichten. Een opdracht tot betaalde rechtshulp stelt [appellante] niet aan [Advocatenkantoor] te hebben gegeven. Ter ondersteuning van haar betoog wijst [appellante] op de Verordening op de advocatuur van de Nederlandse Orde van Advocaten, in het bijzonder hoofdstuk 7, artikel 7.11 en artikel 7.12. In die verordening is onder meer de schriftelijke informatieplicht van de advocaat over de kosten en het te verwachten verloop van de zaak geregeld. Ook is daarin opgenomen dat beide partijen een overeenkomst dienen te tekenen aangaande het honorarium van de advocaat (grief één).
rondom22 oktober 2009 zijn verstuurd en verwijst daarvoor naar productie 7 bij conclusie van repliek waar de verstuurde brieven zijn overgelegd. Het had op de weg van [appellante] gelegen om in het kader van haar verweer gemotiveerd en onderbouwd aan te geven waarom deze deugdelijk onderbouwde stellingen van [Advocatenkantoor] niet op zouden gaan. Het verweer van [appellante] dat er werkzaamheden door [Advocatenkantoor] zijn gedeclareerd die in werkelijkheid niet zouden zijn verricht, is onvoldoende onderbouwd en kan daarom niet slagen.