In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 juli 2021, betreft het een incident tot zekerheidstelling in het hoger beroep van de curatoren van Cerentino B.V. tegen Crescendo Belgium N.V. De curatoren, vertegenwoordigd door mr. R.J. van der Weijden, hebben in eerste aanleg vorderingen ingesteld tegen Crescendo, die als gedaagde optrad. De rechtbank Oost-Brabant heeft de vorderingen van de curatoren afgewezen, waarna zij in hoger beroep zijn gegaan. Crescendo heeft in het hoger beroep een incidentele vordering ingediend, waarin zij verzocht om zekerheidstelling voor de proceskosten, omdat zij vreesde dat verhaal voor de proceskosten moeilijk zou zijn indien de curatoren in het ongelijk zouden worden gesteld.
Het hof heeft overwogen dat de curatoren kantoor houden in Nederland en dat Cerentino statutair gevestigd is in Nederland, waardoor aan de voorwaarden van artikel 224 Rv niet is voldaan. Het hof heeft geconcludeerd dat Crescendo geen recht heeft op zekerheidstelling op basis van dit artikel. De door Crescendo aangevoerde omstandigheden, waaronder het risico van onrechtmatig procederen door de curatoren, zijn door het hof niet als voldoende geacht om de incidentele vordering tot zekerheidstelling toe te wijzen. De incidentele vordering van Crescendo is dan ook afgewezen, en de beslissing over de proceskosten in het incident is aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak.
De zaak is verwezen naar de rol voor beraad partijen, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 13 juli 2021.