Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Het verloop van het geding in eerste aanleg
3.Het geding in hoger beroep
4.De feiten
5.De omvang van het geschil
- zijn verzoek de vrouw te veroordelen tot het overleggen van stukken (grief I) en, daarvan afgeleid, zijn verzoek in de gelegenheid te worden gesteld een aanvullend verweerschrift in te dienen (grief II);
- de kunstwerken en inboedel (grief III);
- het begrip inkomen en de omvang van de verrekenplicht (grieven IV en V);
- de buitenlandse pensioenaanspraken (grieven VI en VII).
- haar verzoek om nadere stukken van de zijde van de man (verzoek D1 in eerste aanleg, grief I);
- haar verzoek een dwangsom (van € 2.500,-- per dag(deel), met een maximum van € 250.000,--) te verbinden aan de verplichting van de man informatie over zijn buitenlandse pensioenen aan haar te verschaffen (verzoek E1.b in eerste aanleg, grief II).
6.De motivering van de beslissing
manlicht zijn grief als volgt toe. De vrouw weet precies waar de door hem verlangde stukken zich bevinden. Als apotheker is zij zeer georganiseerd en minutieus in het verwerken en opbergen van de administratie. Staande huwelijk hadden partijen daarom de afspraak dat de vrouw alle belangrijke documenten zou archiveren (oprichting BV’s, jaarstukken, contracten en overeenkomsten, correspondentie, aantekeningen). De vrouw was ook aanwezig bij alle belangrijke zakelijke besprekingen met onder andere [bedrijf] . Ook daarvan archiveerde zij de verslagen. In de gesprekken met [bedrijf] is afgesproken dat de vrouw zou helpen bij het opstellen van het vermogensoverzicht van ieder van partijen ten behoeve van de successieplanning, mede omdat zij het archief met alle aantekeningen van de man beheerde. Gebleken is ook dat de vrouw in staat is om zeer gedetailleerde informatie te verstrekken. Het ligt op de weg van de vrouw om alsnog door afgifte van de verlangde stukken volledige openheid van zaken te geven.
vrouwweerspreekt de stelling van de man. Zij beschikt niet over de stukken waar het de man om te doen is.
hofoverweegt als volgt.
.
vrouwvoert het volgende aan. De rechtbank heeft ten onrechte haar verzoek afgewezen, omdat partijen de stukken dienen over te leggen bij de notaris ten behoeve van de daar te maken boedelbeschrijving. Op grond van art. 12 van de huwelijkse voorwaarden en art. 1:83 BW is de man verplicht haar de verlangde bescheiden ter beschikking te stellen, maar ondanks haar herhaaldelijk verzoek daartoe heeft de man dat niet gedaan. Evenmin heeft de man gevolg gegeven aan de uitnodiging/oproep van de notaris om een boedelbeschrijving op te stellen, laat staan de daarbij behorende gegevens te verstrekken. De man ligt dwars en traineert. Hij lapt alle rechterlijke beslissingen aan zijn laars. De rechtbank is daaraan voorbijgegaan en zij heeft bovendien de uit de wet en de huwelijkse voorwaarden voortvloeiende en rechtens ook afdwingbare informatieverplichting miskend.
manheeft hiertegen het volgende aangevoerd.
hofoverweegt als volgt.
rechtbankheeft de man bevolen om binnen drie weken na de datum van de bestreden beschikking alle noodzakelijke informatie aan de vrouw te verstrekken respectievelijk in het geding te brengen die nodig is om vast te stellen wat het vereveningsdeel van de vrouw is, waaronder doch niet uitsluitend een actueel pensioenoverzicht c.q. pensioenbrieven met de volledige pensioenopbouw van de man tijdens het huwelijk in verband met zijn dienstverband/aanstelling bij de universiteit van [plaats in Europa] respectievelijk bij de universiteit van [Amerikaanse staat] , en bepaald dat de man zich daarbij dient uit te laten over hetgeen hierover in rov. 2.58 van de bestreden beschikking is overwogen (rov. 3.9). Hiertegen keert zich grief VII van de man.
manvoert aan dat hij niet op vertraging uit is. Het enige stuk dat er is, een overzicht, heeft hij reeds overgelegd. Meer is er echt niet. Niet van hem kan worden gevergd wat niet mogelijk is.
vrouwvoert aan dat de man (ook) ten aanzien van de buitenlandse pensioenaanspraken meermaals is verzocht stukken, zoals de pensioenbrieven, in het geding te brengen, maar dat hij daarmee nog altijd in gebreke is gebleven. Er wordt af en toe wel een overzicht overgelegd, maar dat zegt niets over de materiële aanspraak. De man gaat regelmatig naar [plaats in Amerika] en moet het pensioen daar regelen.
hofoverweegt als volgt.
rechtbankheeft over de kunstcollectie en de inboedel het volgende overwogen (rov. 2.25.):
manhet volgende aan.
vrouwvoert hiertegen het volgende aan.
hofoverweegt als volgt.
van hen beideneen zaak toebehoort. Hier gaat het echter niet om de vraag of de kunst of inboedel aan een van hen beiden toebehoort (of het bewijs daarvan), maar of deze toebehoort aan een derde.
mandat er ten tijde van de inbreng van de eenmanszaak in de werkmaatschappij geen vermogen was waarmee de aandelen zouden kunnen zijn gefinancierd. Ter toelichting voert hij het volgende aan.
vrouwheeft daartegen het volgende aangevoerd.
hofoverweegt als volgt.