Uitspraak
- overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.60, tweede lid, van de Wet milieubeheer, tezamen en in vereniging gepleegd en opzettelijk begaan door een rechtspersoon, terwijl de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging (
- overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.60, tweede lid, van de Wet milieubeheer, tezamen en in vereniging gepleegd en opzettelijk begaan door een rechtspersoon, terwijl de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging (
- overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.60, tweede lid, van de Wet milieubeheer, tezamen en in vereniging met anderen gepleegd en opzettelijk begaan door een rechtspersoon, terwijl de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging (
- de dagvaarding ten aanzien van het onder 1 en 3 tenlastegelegde (partieel) nietig dient te worden verklaard;
- het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de strafvervolging van de verdachte;
- de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van alle aan hem tenlastegelegde feiten;
- de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging;
- het hof, in geval van enige bewezenverklaring, overeenkomstig het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte geen straf of maatregel zal opleggen, althans dat het hof aan hem geen gevangenisstraf zal opleggen.
1.De beoordeling van de geldigheid van de dagvaarding: juridisch kader
2.Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
3.Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde
1.Schending van de beginselen van een goede procesorde
- informatie over de zaak [bedrijf 4] , met onder andere informatie over de posities van de feitelijke leidinggevers, de aard van de onderliggende feiten en de stukken die normaliter onder het bereik van de Wob vallen;
- informatie over de zaak [bedrijf 5] , voor zover mogelijk te baseren op het persbericht van 27 februari 2017
- van de (afval)stromen van [bedrijf 4] een beperkt deel is onderzocht en daarvan maar in een gering deel overtredingen zijn vastgesteld (29 containers);
- het onderzoek tegen [bedrijf 4] geen aanwijzingen heeft opgeleverd dat begeleidende documenten bij transporten van afvalstoffen werden vervalst;
- [bedrijf 4] – anders dan de verdachte – niet werd verdacht van overfacturatie c.q. valsheid in geschrift met de facturen aan afnemers;
- [bedrijf 4] kennelijk – anders dan de verdachte – niet werd verdacht van een werkwijze waarbij schoon afval voor vervuild afval in containers werd geplaatst om het vervuilde afval te maskeren;
- het onderzoek tegen [bedrijf 4] onvoldoende bewijs voor het feitelijke leidinggeven aan strafbare feiten heeft opgeleverd;
- in de zaak [bedrijf 4] een rechtspersoon kon worden vervolgd;
- [bedrijf 4] inziet dat zij in een aantal gevallen niet goed heeft gehandeld en dat in de bedrijfsvoering onvoldoende aandacht was geweest om dit te voorkomen, terwijl de verdachte alle bevindingen uit het onderzoek bestrijdt. [bedrijf 4] heeft haar procedures in binnen- en buitenland verder aangescherpt, waarmee de kans op herhaling is geminimaliseerd.
3.Verjaring
4.Conclusie omtrent de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
1.Organisatiestructuur
2.Vaststelling van de feiten
‘Europe Waste Paper A5 (90/10)’. Als havenplaats voor aflevering van de goederen staat in de hiervoor bedoelde overeenkomst vermeld: Haicang Xiamen China.
‘Orderconfirmation’d.d. 15 november 2011 is door [medeverdachte 2] van [bedrijf 2] aangegeven dat voornoemde lading in balen en verdeeld over 40 containers zal worden verscheept in november 2011.
‘Notification document for transboundary movements/shipments of waste’– ontvangen van de bevoegde autoriteit uit het Verenigd Koninkrijk, Environment Agency. Vorenbedoelde kennisgeving was ingediend door het bedrijf [bedrijf 11] teneinde afvalstoffen over te brengen naar Nederland. Het bedrijf [bedrijf 11] is gevestigd te Tilbury in het Verenigd Koninkrijk. Blijkens de kennisgeving betrof het de overbrenging van 2000 metrische ton afvalstoffen naar het bedrijf [bedrijf 1] te Breda, verpakt in balen en verdeeld over 90 vrachten. Deze afvalstoffen zouden volgens de kennisgeving voor vijf procent bestaan uit blik, voor vijf procent uit plastic en voor het overige gedeelte uit – kort gezegd – papier- en kartonproducten. Blijkens de kennisgeving is de verwerking ingedeeld als een handeling van nuttige toepassing als bedoeld onder R3. Ook is op de kennisgeving vermeld dat de toe te passen technologie zal bestaan uit
‘automatic sorting system, Bollegraaf 180/110’en is als reden voor export benoemd: recycling (zie doc.042.17).
‘hard mixed’. Deze stukken zijn telkens afkomstig van [bedrijf 11] en gericht aan [bedrijf 1] Op vorenbedoelde facturen en factuurbijlagen is melding gemaakt van (in totaal) 76 vrachten. De daarop vermelde gewichten bedragen 943.260 kilogram, 706.480 kilogram en 369.560 kilogram.
‘B grade of Mixed waste’te koop aangeboden aan de hiervoor genoemde [zakenman] (zie doc.252, dossierpagina 101583).
1.Wettelijk kader
- alle afvalstoffen indien bestemd voor verwijdering;
- de afvalstoffen bestemd voor nuttige toepassing en genoemd in Bijlage IV (zijnde de zogenoemde ‘oranje lijst’) en Bijlage IV A;
- de afvalstoffen bestemd voor nuttige toepassing en genoemd in Bijlage V, Deel 2, voor zover deze afvalstoffen niet met een asterisk zijn gemarkeerd.
2.Overwegingen ten aanzien van het onder 1 en 3 tenlastegelegde
3.Overwegingen ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
Vrijspraak – 1. Wettelijk kader’ uiteen heeft gezet, is het op grond van artikel 10.60, tweede lid, Wm verboden handelingen te verrichten als bedoeld in artikel 2, onder 35, EVOA.
Inleidende overwegingen – 2.2 Vaststelling van de feiten ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde’ heeft overwogen, heeft het Agentschap NL, de bevoegde autoriteit van het land van bestemming (in casu: Nederland), bij besluit van 30 mei 2011 aan [bedrijf 11] toestemming gegeven voor de aangemelde overbrenging van afvalstoffen vanuit Groot-Brittannië naar [bedrijf 1] in Nederland. Daarbij is het nummer GB0001001440 van de beschikking vermeld. Op 1 juni 2011 heeft de Environment Agency TPS National Service, de bevoegde autoriteit van het land van verzending (in casu: Groot-Brittannië), eveneens toestemming gegeven voor de aangemelde overbrenging als hiervoor bedoeld (zie besluit opgenomen na doc.042.17).
Goederen worden bij [bedrijf 1] uitgesorteerd op soort en kwaliteit daarna vermarkt als grondstof. (...)’ (zie doc.042.13). Het verweer van de verdediging, inhoudende dat de in de tenlastelegging opgenomen term ‘uitgesorteerd’ niet kan worden bewezen omdat geen van de betrokken partijen deze zou hebben gebruikt, mist derhalve feitelijke grondslag en kan daarom niet slagen.
‘Notification document for transboundary movements/shipments of waste’(zie doc.042.17) in vak 11 onder
‘Disposal/recovery operation(s) (...) technology employed’is vermeld:
‘automatic sortingsystem, Bollegraaf 180/110’. De getuigen [getuige 1] en [getuige 2] van [bedrijf 11] hebben verklaard dat zij ervan uitgingen dat [bedrijf 1] het afval verder zou bewerken of sorteren. Ook de hiervoor genoemde [medewerker bedr. 3] heeft verklaard dat het afval over de sorteerband (sorteerlijn) moest.
- het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon,
- de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon,
- de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door hem uitgeoefende bedrijf,
- de rechtspersoon vermocht erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard. Onder bedoeld aanvaarden is mede begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kon worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging.