2.7In opdracht van de gemeente heeft CONEX in 2003 geotechnisch onderzoek gedaan ter plaatse van [adres 1]. De standplaats werd door [appellante] toen nog gehuurd van de gemeente. In het rapport van CONEX van 20 mei 2003 (prod. 3 conclusie van antwoord) is onder meer het volgende te lezen:
“Onderhavig onderzoek heeft inzicht gegeven in de bodemgesteldheid ter plaatse van de woonwagenlocatie aan de [adres 1] te [standplaats]. Zoals blijkt uit paragraaf 4.1 [en uit de sondeergrafieken] hebben wij te maken met een gelaagde bodemopbouw, bestaande uit afwisselend leem en zand. Dit hoeft op zich zelf geen problemen op te leveren voor de draagkracht van de grond [zie voorafgaande paragraaf]. Edoch direct naast onderhavige locatie bevindt zich een behoorlijke depressie [maaiveldhoogteverschil van meer dan 4 meter]. Daarbij komt dat de woonwagen en het terras met muurtjes op de rand van het talud staan, dit talud nogal een steile helling kent, er nagenoeg geen begroeiing op het talud voorkomt en het talud verzwakt is door de aanwezigheid van rattengangen oid. Eea komt de stabiliteit van het talud niet ten goede.”
In een nadere rapportage van 12 september 2003 (prod. 4 conclusie van antwoord) heeft CONEX het volgende geconcludeerd:
“Kortom de geconstateerde bodemopbouw is weliswaar heterogeen maar voldoende draagkrachtig voor de ooit beoogde functie [standplaats woonwagen]. De verzakkingen zijn veroorzaakt door het bouwen [terras met keermuur e.d.] op de rand van een [te] steil talud welk nagenoeg geen begroeiing kent en ook nog eens door rattengangen ondergraven is.”
In juli 2007 heeft [appellante] de standplaats in eigendom gekregen van de gemeente. Naar aanleiding van in 2014 ontstane klachten over scheurvorming in de caravan heeft Geonius op 20 oktober 2014 in opdracht van de gemeente een ‘rapport geotechnisch grondonderzoek en advies t.b.v. herstel verzakking bij woonwagen aan de [adres 2] te [standplaats]’ uitgebracht (productie 2 bij inleidende dagvaarding). Voor zover van belang zijn daarin de volgende conclusies te lezen:
“De dikte van geroerde, minder draagkrachtige leemlagen loopt tot ca. Ref. -4,0 m;
• Het grondonderzoek toont geen aanwijsbare plaatselijk weggespoelde grond (holle ruimte)
aan. Opgemerkt moet worden dat dit (slechts) 2 punten betreft, dus zeer lokaal;
• Bij visuele waarneming vanaf de rand van het talud zijn in juni 2014 plaatselijk wel gaten
gezien. Vanwege de slechte toegankelijkheid en begroeiing op het talud kon dit niet goed in
beeld worden gebracht;
• De grondslag in de eerste meters onder maaiveld is verwekingsgevoelig. Bij eventuele
lekkages of een slechte afvoer van regenwater kan dat een probleem vormen voor de
stabiliteit van de fundering;
• Direct naast de woonwagen (met terras en luifel) bevindt zich een fors aflopend talud. De
hoogte van het talud is naar schatting ca. 6,0 à 8,0 m. De hellingsgraad is niet bekend;
• Volgens opgave is de woonwagen gedeeltelijk onderhevig aan scheurvorming; met name
de luifel, terras en verharding aan de bovenzijde van het talud;
• De ontstane scheurvorming is naar verwachting het gevolg van zettingen en
zettingsverschillen ;
Door externe invloeden, zoals bijvoorbeeld uitspoeling bij langdurige regenval,
ondermijning door ongedierte kunnen verdergaande zettingen optreden door instabiliteit
van de geroerde leemlaag. Ook veranderende belastingen of trillingen boven en nabij het
talud kunnen leiden tot instabiliteit met zettingen of, in extreme gevallen, afschuiving van
het talud tot gevolg.”
En:
“Gezien de combinatie van de zeer korte afstand van de woonwagen (met luifel) tot het talud en
de aanwezige grondslag is het beste de woonwagen op een ruimere afstand van het talud te
herplaatsen en deugdelijk te funderen.”
Uretek heeft op 4 augustus 2017 een advies ‘Herstel van verzakte vloeren en funderingen’ uitgebracht (prod. 5 bij inleidende dagvaarding). Als ‘probleemomschrijving’ is daarin het volgende vermeld:
“De vloer van de woonwagen aan de [adres 1] te [standplaats] vertoond scheefstand en plaatselijke doorbuiging. Tevens is er op diverse plaatsen in de woonwagen scheurvorming te zien door toename van spanning op de constructie. De scheefstand veroorzaakt bij de bewoonster misselijkheid tijdens het lopen.
Gezien het schadebeeld en het gebrek hieraan bij de overige woonwagens op het terrein, is de
scheefstand waarschijnlijk het gevolg van inklinking van de ondergrond. Deze woonwagen staat
relatief dicht op het naastgelegen talud. Migratie van het grondpakket kan leiden tot deze
verzakkingen.
Volgens het hieronder genoemde rapport kunnen de zettingen ook zijn ontstaan door gangen van
ongedierte. Deze vermoedelijke oorzaak is gebaseerd op de toelichting tijdens de opname en het
rapport van Geonius van 20 oktober 2014 (…)”.
Uretek adviseert in datzelfde rapport een zogenaamde damwand te plaatsen:
“Om de migratie van het grondpakket tegen te gaan adviseren wij om een damwand te plaatsen. Hierdoor is het grondpakket opgesloten en is de verschuiving van het grondpakket tot het minimale beperkt.”