ECLI:NL:GHSHE:2022:1099

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 april 2022
Publicatiedatum
5 april 2022
Zaaknummer
200.302.335_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tekortkoming in overeenkomst tot levering van taxus baccata planten en schadevergoeding

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, betreft het een hoger beroep over een tekortkoming in een overeenkomst tot levering van 186 taxus baccata planten. De appellante, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.M. Vermeulen, had een rechtszaak aangespannen tegen de geïntimeerde, Boomkwekerij B.V., die niet verschenen was. De procedure volgde op een eerder vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, dat op 12 augustus 2021 was gewezen. Het hof had eerder op 18 januari 2022 een tussenarrest gewezen, waarin het de appellante de gelegenheid gaf om aan te tonen dat de geïntimeerde ook als schuldenaar kon worden beschouwd.

In de akte van 15 februari 2022 heeft de appellante gesteld dat er een mondelinge overeenkomst was gesloten, waarbij de geïntimeerde als schuldenaar was erkend. Het hof oordeelde dat de appellante voldoende had aangetoond dat Boomkwekerij B.V. in plaats van de geïntimeerde als schuldenaar was aangemerkt, en dat zij daarmee had ingestemd. Het hof besloot de zaak te verwijzen naar de rol van 17 mei 2022 voor memorie van grieven, waarbij verdere beslissingen werden aangehouden.

De uitspraak werd gedaan door de rechters M.G.W.M. Stienissen, E.H. Schulten en J.M.H. Schoenmakers en vond plaats op 5 april 2022. Het arrest is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Team Handelsrecht
zaaknummer 200.302.335/01
arrest van 5 april 2022
gewezen in de zaak van
[appellante],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. C.M. Vermeulen te Amsterdam,
tegen
[Boomkwekerij B.V.] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
niet verschenen,
als vervolg op het tussenarrest van 18 januari 2022 in het bij exploot van dagvaarding van 5 november 2021 ingeleide hoger beroep van het vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, van 12 augustus 2021, gewezen tussen appellante als eiseres en [geïntimeerde] , handelend onder de naam [handelsnaam] , als gedaagde.

5.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 18 januari 2022;
  • de akte van appellante van 15 februari 2022.
Het hof heeft een datum bepaald voor arrest.

6.De beoordeling

6.1.
In het tussenarrest van 18 januari 2022 heeft het hof overwogen dat appellante met de toelichting in haar akte van 7 december 2021 nog niet onderbouwd heeft aangevoerd dat [geïntimeerde] ook schuldenaar is geworden van appellante en appellante daarmee heeft ingestemd (artikel 6:155 BW). Appellante is vervolgens in de gelegenheid gesteld zich bij akte hierover uit te laten.
6.2.
In haar akte van 15 februari 2022 heeft appellante gesteld dat [Boomkwekerij B.V.] schuldenaar is geworden van appellante omdat partijen dit onderling mondeling zijn overeengekomen nadat de eenmanszaak werd voortgezet door [geïntimeerde] alsmede dat zij, nadat zij kennis nam van de voortzetting door [geïntimeerde], er dan ook mee heeft ingestemd dat [geïntimeerde] haar schuldenaar is geworden.
6.3.
Het hof is van oordeel dat appellante thans voldoende gemotiveerd heeft gesteld dat [Boomkwekerij B.V.] in plaats van [geïntimeerde] , handelend onder de naam [handelsnaam] , schuldenaar is geworden van appellante en dat appellante daarmee heeft ingestemd. Op basis daarvan heeft appellante [Boomkwekerij B.V.] als partij in dit hoger beroep mogen betrekken.
6.4.
De zaak zal worden verwezen naar de rol van 17 mei 2022 voor memorie van grieven. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De beslissing

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 17 mei 2022 voor memorie van grieven;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.G.W.M. Stienissen, E.H. Schulten en J.M.H. Schoenmakers en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 5 april 2022.
griffier rolraadsheer