ECLI:NL:GHSHE:2022:117

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
18 januari 2022
Publicatiedatum
18 januari 2022
Zaaknummer
200.302.335_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tekortkoming in overeenkomst tot levering van taxus baccata planten en berekening schadevergoeding

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door appellante, die een overeenkomst tot levering van 186 taxus baccata planten betwist. De zaak is ontstaan uit een geschil over een tekortkoming in deze overeenkomst. De rechtbank Oost-Brabant had eerder op 12 augustus 2021 een vonnis gewezen, waartegen appellante in hoger beroep is gegaan. De procedure in hoger beroep is gestart met een dagvaarding op 5 november 2021. Tijdens de rolbeslissing van 23 november 2021 werd vastgesteld dat de geïntimeerde, [Boomkwekerij B.V.], niet als formele procespartij in de eerste aanleg was betrokken. Dit leidde tot vragen over de ontvankelijkheid van het hoger beroep, aangezien volgens artikel 332 lid 1 Rv hoger beroep alleen kan worden ingesteld tegen partijen die in eerste aanleg bij de procedure betrokken waren.

Appellante heeft in haar akte toegelicht dat de eenmanszaak [handelsnaam] met ingang van 29 juni 2021 is voortgezet door [Boomkwekerij B.V.]. Echter, zij heeft niet voldoende onderbouwd dat [Boomkwekerij B.V.] ook de schuldenaar is geworden van appellante, zoals vereist onder artikel 6:155 BW. Het hof heeft daarom besloten de zaak naar de rol van 1 februari 2022 te verwijzen, zodat appellante in de gelegenheid wordt gesteld om zich uit te laten over deze kwestie. Tot die tijd wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

Het arrest is gewezen door de rechters S.M.A.M. Venhuizen, E.H. Schulten en J.M.H. Schoenmakers en is op 18 januari 2022 in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.302.335/01
arrest van 18 januari 2022
gewezen in de zaak van
[appellante],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. C.M. Vermeulen te Amsterdam,
tegen
[Boomkwekerij B.V.] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
niet verschenen,
als vervolg op de rolbeslissing van 23 november 2021 in het bij exploot van dagvaarding van 5 november 2021 ingeleide hoger beroep van het vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, van 12 augustus 2021, gewezen tussen appellante als eiseres en [geintimeerde] , handelend onder de naam [handelsnaam] , als gedaagde.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 8940302 \ CV EXPL 20-8844)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis en naar het daaraan voorafgaande tussenvonnis van 18 maart 2021.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • het tegen geïntimeerde verleende verstek;
  • de rolbeslissing van 23 november 2021;
  • de akte van appellante met producties.
Het hof heeft een datum bepaald voor arrest.

3.De beoordeling

3.1.
In voormelde rolbeslissing heeft het hof vastgesteld dat het vonnis waarvan beroep is gewezen tussen appellante als eiseres en [geintimeerde] , handelend onder de naam [handelsnaam] , als gedaagde en dat geïntimeerde in dit hoger beroep, [Boomkwekerij B.V.] , in eerste aanleg niet als formele procespartij in de procedure was betrokken. Omdat ingevolge artikel 332 lid 1 Rv hoger beroep in beginsel slechts kan worden ingesteld tegen partijen die in eerste aanleg bij de procedure waren betrokken, is appellante in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over de ontvankelijkheid in hoger beroep.
3.2.
In haar akte heeft appellante toegelicht dat de eenmanszaak [handelsnaam] (KvK-nummer 56005822) met ingang van 29 juni 2021 is voortgezet door [Boomkwekerij B.V.] (KvK-nummer 83234799). Dit staat ook vermeld in de door appellante bij haar akte overgelegde uittreksels uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Daarmee heeft appellante echter nog niet onderbouwd aangevoerd dat [Boomkwekerij B.V.] ook schuldenaar is geworden van appellante en appellante daarmee heeft ingestemd (artikel 6:155 BW).
3.3.
De zaak wordt naar de rol worden verwezen teneinde appellante in de gelegenheid te stellen zich bij akte over de hiervoor onder 3.2 gestelde vraag uit te laten. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De beslissing

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 1 februari 2022 voor akte uitlating appellante;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, E.H. Schulten en J.M.H. Schoenmakers en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 18 januari 2022.
griffier rolraadsheer