In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen beschikkingen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader is vastgesteld en de machtiging tot uithuisplaatsing is afgewezen. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. A. Elias, verzoekt om de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen en om het hoofdverblijf bij haar te bepalen. De vader, vertegenwoordigd door mr. F.L. Donders, verzet zich hiertegen en stelt dat het in het belang van de kinderen is dat zij bij hem blijven wonen. De kinderen verblijven sinds medio november 2019 bij de vader, aanvankelijk op basis van een machtiging uithuisplaatsing. Het hof heeft de mondelinge behandeling op 23 februari 2022 gehouden, waarbij de kinderen hun mening hebben kunnen geven. Het hof oordeelt dat het niet in het belang van de kinderen is om na twee jaar van verblijfplaats te wisselen en bekrachtigt de eerdere beslissingen van de rechtbank. De moeder heeft niet voldoende aangetoond dat de kinderen weer bij haar kunnen wonen, en de huidige situatie bij de vader wordt als positief ervaren door de kinderen. De verzoeken van de moeder worden afgewezen, en het hof benadrukt het belang van stabiliteit en duidelijkheid voor de kinderen.