ECLI:NL:GHSHE:2023:1648

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 mei 2023
Publicatiedatum
23 mei 2023
Zaaknummer
200.324.408_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing naar ander gerechtshof wegens mogelijke betrokkenheid van een oud-raadsheer

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 mei 2023 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een verzoek tot herroeping van een eerder arrest. De eiseres tot herroeping, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.A.M. Bannenberg, heeft verzocht om de zaak te verwijzen naar een ander gerechtshof. Dit verzoek is gedaan omdat een oud-medewerker van het hof, een voormalige raadsheer, betrokken is bij de procedure. Deze raadsheer was eerder betrokken bij een beschikking die betrekking had op de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen de eiseres en haar voormalige echtgenoot.

De eiseres heeft in haar verzoek aangegeven dat de voormalige raadsheer als getuige gehoord dient te worden. De gedaagde, vertegenwoordigd door mr. H.H.T. Beukers, heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om binnen twee dagen te reageren op het verzoek van de eiseres. Het hof heeft in zijn overwegingen artikel 62b RO in acht genomen, dat de mogelijkheid biedt om een zaak naar een ander gerechtshof te verwijzen indien er sprake is van betrokkenheid van het hof bij de zaak.

Gelet op het 'Protocol rechtszaak eigen medewerker gerechtshof 's-Hertogenbosch', dat stelt dat schijn van belangenverstrengeling en partijdigheid dient te worden voorkomen, heeft het hof geoordeeld dat er voldoende redenen zijn om het verzoek tot verwijzing toe te wijzen. Het hof heeft de zaak vervolgens in de stand waarin deze zich bevindt, verwezen naar het gerechtshof Den Haag voor verdere behandeling.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.324.408/01
arrest van 23 mei 2023
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres tot herroeping,
advocaat: mr. M.A.M. Bannenberg te Vught,
tegen:
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat: mr. H.H.T. Beukers te Eindhoven,
in het bij exploot van dagvaarding van 15 maart 2023 ingeleide geding tot herroeping van het arrest van dit hof van 23 februari 2021 met zaaknummer 200.263.723/01, gewezen tussen eiseres tot herroeping - [appellante] - als geïntimeerde in principaal hoger beroep, appellante in incidenteel hoger beroep, en gedaagde - [geïntimeerde] - en [X] B.V. als appellanten in principaal hoger beroep, geïntimeerden in incidenteel hoger beroep.

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
 de dagvaarding tot herroeping van een arrest (art. 382 Rv) en, in het incident, tot schorsing van de tenuitvoerlegging daarvan (art. 386 Rv), met producties;
 de conclusie van antwoord in het incident, met producties;
 het H16-formulier van [appellante] van 19 april 2023: 'Verzoek verwijzing ex art. 62b RO en verzoek aanhouding totdat op dat verzoek beslist zal zijn'.

2.Het verzoek tot verwijzing en de beoordeling

2.1.
[appellante] vraagt de zaak te verwijzen naar een ander gerechtshof omdat een oud-medewerker van het hof, een voormalige raadsheer, betrokken is bij de onderhavige procedure. Die voormalige raadsheer maakte deel uit van de behandelend kamer van dit hof die op 13 december 2011 een beschikking heeft gewezen (zaaknummer HV 103.009.219) waarbij, onder meer, de wijze van verdeling is vastgesteld van de huwelijksgoederengemeenschap tussen [appellante] en haar voormalige echtgenoot ( [echtgenoot] ). Daarbij is gebruik gemaakt van een in opdracht van het hof door [geïntimeerde] opgesteld deskundigenbericht.
In het te herroepen arrest heeft het hof de vordering van [appellante] , ertoe strekkende om voor recht te verklaren dat [geïntimeerde] door een beroepsfout onrechtmatig jegens [appellante] heeft gehandeld en om [geïntimeerde] te veroordelen tot vergoeding van haar schade, afgewezen.
In het dossier van de herroepingsprocedure bevindt zich een schriftelijke verklaring van de voormalige raadsheer en [appellante] wenst de voormalige raadsheer als getuige te horen.
2.2.
[geïntimeerde] heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid die artikel 1.9 van het Procesreglement biedt om binnen twee dagen te kunnen reageren op berichten van haar wederpartij.
2.3.
Artikel 62b RO bepaalt dat het gerechtshof een zaak ter verdere behandeling kan verwijzen naar een ander gerechtshof indien naar zijn oordeel door betrokkenheid van het gerechtshof behandeling van die zaak door een ander gerechtshof gewenst is.
2.4.
Gelet op het 'Protocol rechtszaak eigen medewerker gerechtshof 's-Hertogenbosch', waarin onder meer staat dat iedere schijn van belangenverstrengeling / partijdigheid dient te worden voorkomen en dat betrokkenheid van het gerechtshof niet beperkt moet worden uitgelegd maar dat er erom gaat of het hof op enigerlei wijze betrokkenheid heeft bij de zaak, kan het verzoek om verwijzing worden toegewezen. Uit het dossier blijken naar het oordeel van het hof voldoende aanknopingspunten voor een dergelijke mogelijke betrokkenheid.

3.De uitspraak

Het hof:
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar het gerechtshof Den Haag ter verdere behandeling.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, E.H. Schulten en J.M.H. Schoenmakers en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 23 mei 2023.
griffier rolraadsheer