Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
wonende te Venlo,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, hebben appellanten hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, dat op 25 januari 2023 was gewezen. De appellanten, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.J.E. Schoofs, hebben op 22 februari 2023 een exploot van dagvaarding ingediend. De geïntimeerde, Stichting Woonwenz, is niet verschenen in de procedure. Tijdens de openbare terechtzitting van 4 april 2023 is verstek verleend tegen de geïntimeerde, die niet op de oproep is ingegaan.
Appellanten kregen een termijn van zes weken om een memorie van grieven in te dienen, maar deze termijn is niet nageleefd. Het hof heeft ambtshalve uitstel verleend, maar op de rol van 13 juni 2023 is vastgesteld dat het recht van appellanten om de memorie van grieven te nemen was vervallen, omdat deze proceshandeling niet binnen de gestelde termijn was verricht en er geen verzoek om uitstel was gedaan. Het hof heeft vervolgens een datum voor arrest bepaald.
In de beoordeling heeft het hof vastgesteld dat appellanten geen grieven hebben aangevoerd tegen het vonnis waarvan beroep. Dit leidt tot de conclusie dat appellanten niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep. Het arrest is gewezen op 22 augustus 2023 door de rechters S.M.A.M. Venhuizen, E.H. Schulten en J.M.H. Schoenmakers, en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.