In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een incident ex artikel 225 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De appellant, die onder een bepaalde naam handelde, is inmiddels overleden. De advocaat van de appellant, mr. Y.J.M.L. Dijk, heeft verzocht om schorsing van de procedure, omdat het onduidelijk is of de zoon van de appellant de procedure wenst voort te zetten. De geïntimeerden, vertegenwoordigd door mr. L. Isenborghs, hebben aangegeven dat zij zich kunnen verenigen met de schorsing, maar niet met een mogelijke hervatting door de zoon van de appellant. Het hof heeft de rolraadsheer de gelegenheid gegeven om zich nader uit te laten over het schorsingsverzoek. De erfgenamen van de appellant hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard, maar de geïntimeerden hebben bezwaar gemaakt tegen een voortzetting van de schorsing. Het hof heeft vastgesteld dat de schorsing geldig is en dat het geding vanaf 4 juli 2023 is geschorst. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak. Het hof heeft de zaak ambtshalve doorgehaald, maar partijen kunnen de procedure hervatten op de voorgeschreven wijze.