ECLI:NL:GHSHE:2023:2823

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 september 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
200.325.621_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident ex artikel 225 Rv betreffende schorsing van de procedure na overlijden van appellant

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een incident ex artikel 225 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De appellant, die onder een bepaalde naam handelde, is inmiddels overleden. De advocaat van de appellant, mr. Y.J.M.L. Dijk, heeft verzocht om schorsing van de procedure, omdat het onduidelijk is of de zoon van de appellant de procedure wenst voort te zetten. De geïntimeerden, vertegenwoordigd door mr. L. Isenborghs, hebben aangegeven dat zij zich kunnen verenigen met de schorsing, maar niet met een mogelijke hervatting door de zoon van de appellant. Het hof heeft de rolraadsheer de gelegenheid gegeven om zich nader uit te laten over het schorsingsverzoek. De erfgenamen van de appellant hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard, maar de geïntimeerden hebben bezwaar gemaakt tegen een voortzetting van de schorsing. Het hof heeft vastgesteld dat de schorsing geldig is en dat het geding vanaf 4 juli 2023 is geschorst. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak. Het hof heeft de zaak ambtshalve doorgehaald, maar partijen kunnen de procedure hervatten op de voorgeschreven wijze.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.325.621/01
arrest van 5 september 2023
gewezen in het incident ex artikel 225 Rv in de zaak van
[appellant], handelende onder de naam [---], thans overleden,
laatstelijk wonende te [woonplaats],
appellant in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat: mr. Y.J.M.L. Dijk te Herten, gemeente Roermond,
tegen

1.[geïntimeerde 1],wonende te [woonplaats],

2.
[geïntimeerde 2],wonende te [woonplaats],
geïntimeerden in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat: mr. L. Isenborghs te Heerlen,
op het bij exploot van dagvaarding van 6 april 2023 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 11 januari 2023, door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, gewezen tussen appellant – [appellant] – als gedaagde in conventie, eiser in reconventie en geïntimeerden – [geïntimeerden] – als eisers in conventie, verweerders in reconventie.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/268321 / HA ZA 19-452)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis alsmede naar de tussenvonnissen van 15 januari 2020 (incident vrijwaring), 17 november 2021 en 26 januari 2022.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • de akte ex artikel 225 Rv van [appellant] van 16 mei 2023;
  • de antwoordakte van [geïntimeerden] van 13 juni 2023;
  • de akte uitlaten van [appellant] van 4 juli 2023;
  • de antwoordakte van [geïntimeerden] van 18 juli 2023.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest in het incident bepaald.

3.De beoordeling

In het incident
3.1.
Bij genoemde akte tot schorsing ex artikel 225 Rv heeft mr. Dijk verzocht om schorsing van de procedure omdat op 26 april 2023 [appellant] is overleden. Mr. Dijk heeft hierbij aangegeven dat [appellant] een zoon heeft, maar dat nog niet duidelijk is of de zoon deze procedure wenst voort te zetten en dat hij binnen vier weken (dus vóór 13 juni 2023) het hof wil informeren over de eventuele voortzetting.
3.2.
[geïntimeerden] geven in de antwoordakte van 13 juni 2023 onder meer aan dat de periode van vier weken nog niet voorbij is en dat zij het voorbarig vinden om al op het schorsingsverzoek te reageren. Vervolgens geven zij aan dat zij zich wel kunnen verenigen met de schorsing van de procedure, maar dat zij zich alsnog niet kunnen verenigen met een mogelijke hervatting van de procedure aan de zijde van de zoon van [appellant].
3.3.
De rolraadsheer heeft [appellant] in de gelegenheid gesteld om zich na de periode van vier weken nader uit te laten over het schorsingsverzoek.
3.4.
Bij akte van 4 juli 2023 deelt mr. Dijk mee dat de erfgenamen van [appellant] zijn: zijn echtgenote [persoon A] en zijn zoon [persoon B] en dat zij de nalatenschap beneficiair hebben aanvaard. Mr. Dijk verzoekt de schorsing nog even te laten voortduren.
3.5.
In de antwoordakte van 18 juli 2023 geven [geïntimeerden] aan dat zij zich niet kunnen verenigen met een voorzetting van de schorsing en zij verzoeken op grond van artikel 227 lid 1 sub b Rv om het geding in de stand waarin het zich bij de schorsing bevond te hervatten. [geïntimeerden] hebben hierbij aangegeven dat zij voornemens zijn, tenzij mr. Dijk instemt met hervatting, de erfgenamen in de procedure op te roepen middels exploot.
3.6.
Bij de beoordeling stelt het hof het volgende voorop. Partijen lijken er in hun tweede akten vanuit te gaan dat de procedure al is geschorst op grond van artikel 225 Rv. Echter, de rolraadsheer heeft dit nog niet vastgesteld. Bevoegd tot schorsing ex artikel 225 Rv is uitsluitend (de opvolger van) de partij aan wier zijde de schorsingsoorzaak zich voordoet. Dit betekent dat voor een geldige schorsing in geval van overlijden van een procespartij vereist is dat de aanzegging tot schorsing de personalia vermeldt van de belanghebbenden die tot schorsing overgaan (in dit geval de erfgenamen van [appellant]), de schorsingsgrond, het rechtsfeit dat hen tot belanghebbenden maakt (erfgenaamschap) en de aanzegging dat men schorst. Het hof constateert dat deze gegevens in de akte van [appellant] van 4 juli 2023 zijn opgenomen en begrijpt dat mr. Dijk nog steeds schorsing van de procedure wenst. Dat betekent dat de schorsing bij akte van 4 juli 2023 geldig is gedaan en dat het geding is geschorst wegens het overlijden van [appellant].
In het incident en in de hoofdzaak
3.7.
De incidentele vordering zal worden toegewezen, in die zin dat het hof in de hoofdzaak zal vaststellen dat het geding vanaf 4 juli 2023 is geschorst. De beslissing over de proceskosten zal worden aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak.
3.8.
Omdat de procedure is geschorst, zal het hof de zaak na het uitspreken van dit arrest ambtshalve doorhalen. Het geding kan desgewenst op de in artikel 227 Rv voorgeschreven wijze bij exploot of, indien de wederpartij daarmee instemt, bij akte ter rolle worden hervat in de stand waarin deze zich nu bevindt. Partijen stellen dan opnieuw advocaat (artikel 227 lid 3 Rv). Ook [geïntimeerden] kunnen de procedure op de voet van artikel 227 Rv hervatten.

4.De beslissing

Het hof:
in het incident:
wijst de vordering tot schorsing toe;
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot de einduitspraak in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak
stelt vast dat het geding is geschorst vanaf 4 juli 2023;
bepaalt dat de zaak vandaag ambtshalve zal worden doorgehaald.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, E.H. Schulten en J.M.H. Schoenmakers en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 5 september 2023.
griffier rolraadsheer