In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 maart 2023, betreft het een incident ex artikel 351 Rv in een hoger beroep dat is ingeleid door de bewindvoerder van [persoon A], die sinds 18 mei 2006 een woning huurt van Stichting WonenBreburg. De bewindvoerder heeft de vordering ingesteld om de tenuitvoerlegging van een eerdere uitspraak van de kantonrechter te schorsen, waarin de huurovereenkomst is ontbonden vanwege overlast, een hennepstekkerij en huurachterstand. De kantonrechter heeft de bewindvoerder veroordeeld tot ontruiming van de woning en betaling van huurpenningen.
De bewindvoerder stelt dat de ontruiming een noodtoestand voor [persoon A] zal veroorzaken, omdat hij met zijn gezin op straat komt te staan. Het hof heeft de vordering van de bewindvoerder beoordeeld aan de hand van de maatstaf voor schorsing van de tenuitvoerlegging. Het hof concludeert dat de kantonrechter de uitvoerbaarheid bij voorraad wel degelijk heeft gemotiveerd en dat de bewindvoerder niet heeft voldaan aan de vereiste maatstaf voor schorsing. De vordering in het incident wordt afgewezen, en de beslissing over de proceskosten wordt aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak.
De hoofdzaak staat op de rol voor fourneren, waarbij verdere beslissingen worden aangehouden. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 21 maart 2023.