Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.ASR Schadeverzekering N.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.[werkgever] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 8902718 / 20-6370)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaardingen in hoger beroep;
- de memorie van grieven met 2 producties;
- de memorie van antwoord van ASR met 1 productie;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde] met 2 producties;
- de mondelinge behandeling op 5 juni 2023, bij gelegenheid waarvan [appellant] ’ raadsman spreekaantekeningen heeft overgelegd. Het hof heeft akte verleend van de eerder overgelegde producties 7 en 8,
- de akte depot van 5 juni 2023.
3.De beoordeling
- verklaring voor recht dat ASR geen beroep toekomt op motorrijtuigenuitsluiting en dat ASR op grond van de aansprakelijkheid van [geïntimeerde] gehouden is de schade van [appellant] op grond van artikel 7:954 BW aan [appellant] te vergoeden;
- begroting en toewijzing van de kosten van [appellant] zoals bedoeld in art. 1019aa Rv tot een bedrag van € 6.540,05 te betalen binnen 14 dagen na datum arrest te vermeerderen met de wettelijke rente bij niet-voldoening binnen deze termijn,
- vernietiging van zowel de beschikking als het eindvonnis in de zaak van [appellant] tegen ASR voor zover [appellant] daarin in het ongelijk is gesteld;
- te verklaren voor recht dat ASR geen beroep toekomt op de motorrijtuigenuitsluiting en ASR op grond van de aansprakelijkheid van [geïntimeerde] gehouden is de schade van [appellant] op grond van art. 7:954 BW aan [appellant] te vergoeden;
- het meer of anders door [appellant] gevorderde af te wijzen,
haarassurantietussenpersoon aansprakelijk heeft gesteld (MvA nr 2). Dat er over de verzekeringsvoorwaarden tussen [geïntimeerde] (middels haar assurantietussenpersoon) en ASR is onderhandeld, is (dus) gesteld noch gebleken. Dat zo zijnde en in aanmerking genomen dat [appellant] ’ aanspraken van die van [geïntimeerde] afgeleid zijn, is in dit geval de uitleg met name afhankelijk van objectieve factoren zoals de bewoordingen waarin de desbetreffende bepalingen zijn gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel en van de evt. bij de polisvoorwaarden behorende toelichting of andere bronnen. [7]
AVB-verzekeringheeft gesloten in de uitoefening van haar bedrijf (3.2.1), bijgestaan door haar assurantietussenpersoon.
in het verkeeraanleiding kan geven (…).” De passage in rov. 5.4 van het vonnis dat uit het HR-arrest van 8 juni 2018 kan volgen dat wanneer [geïntimeerde] een WAM-polis had afgesloten, haar aansprakelijkheid voor het door [appellant] overkomen ongeval zou zijn afgedekt is onvolledig; de passage gaat slechts op voor de WAM-verzekering die uitsluitend de aansprakelijkheid waartoe het motorrijtuig
in het verkeeraanleiding kan geven dekt, door ASR aangeduid als een “kale WAM-polis.” Immers, als onder een door [geïntimeerde] gesloten motorrijtuigverzekering - door ASR aangeduid als een “reguliere WAM-polis” - of een werkmaterieelpolis het werkrisico zou zijn meeverzekerd dan zou het aan [appellant] overkomen ongeval wél daaronder gedekt zijn geweest. Terecht evenwel overweegt de rechtbank eveneens in 5.4 dat enkel vanwege het gebruik van de palletstapelaar als machine niet de gevolgtrekking kan worden gemaakt dat het ongeval van [appellant] onder de AVB dient te vallen.