Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil en conclusies van partijen
4.Gronden
Zoals het Hof terecht heeft overwogen, wordt naar spraakgebruik onder een voordracht verstaan het uitspreken van een tekst die voor een publiek ten gehore wordt gebracht.4 De rol van het publiek is daarbij passief en van de toehoorders wordt geen voorbereiding gevergd. Met een voordracht kan weliswaar kennis of informatie worden overgedragen, hetgeen een belangrijk kenmerk is van onderwijs, maar die overdracht is op zichzelf niet voldoende om een voordracht aan te merken als het geven van onderwijs.5
Aan toepassing van de vrijstelling staat niet in de weg dat de spreker tijdens diens voordracht gebruikmaakt van audio en/of visuele middelen en/of na afloop van diens voordracht ingaat op vragen van toehoorders. Echter, verdergaande dienstverlening zoals het ten behoeve van de voordracht vooraf of achteraf ter beschikking stellen van studiemateriaal dan wel het gelegenheid geven tot inbreng van of discussie met de toehoorders tijdens of na afloop van de voordracht ontneemt de prestatie het karakter van voordracht en kan niet onder deze vrijstelling worden gebracht, ook niet als bijkomende prestatie die het lot van de hoofddienst zou moeten delen.
Daarmee heeft de wetgever het mogelijk gemaakt dat bepaalde voordrachten en lezingen onder zowel artikel 11, lid 1, letter p, van de Wet als artikel 9, lid 2, letter a, van de Wet vallen. De ondernemer die een dergelijke voordracht of lezing tegen vergoeding verzorgt, kan in die gevallen dus kiezen voor toepassing van die vrijstelling dan wel het verlaagde tarief.’
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, met uitzondering van de beslissingen over het griffierecht, de immateriële schadevergoeding en de proceskosten;
- verklaart het tegen de uitspraken op bezwaar bij de rechtbank ingestelde beroep ongegrond;
- veroordeelt de minister tot vergoeding van de immateriële schade die belanghebbende heeft geleden tot een bedrag van € 1.500;
- veroordeelt de minister tot het vergoeden aan belanghebbende van een proceskostenvergoeding voor het hoger beroep bij het hof van € 218,75.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).