Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
€ 61.113 in plaats van € 61.348. De nageheven omzetbelasting kan als volgt worden gespecificeerd:
3.Geschil en conclusies van partijen
- Zijn de prestaties van belanghebbende met betrekking tot basisschoolonderwijs vrijgesteld van omzetbelasting op basis van artikel 11, lid 1, letter o, Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB)?
- Zijn de verzuimboeten terecht opgelegd, en zo ja is de hoogte ervan passend en geboden?
4.Gronden
- De stukken dwingen tot een nader onderzoek van feitelijke aard;
- Van de inspecteur kan redelijkerwijs niet worden verwacht dat hij zonder nadere voorbereiding op de stukken zou reageren, hetgeen inhoudt dat de zaak op de zitting zou moeten zijn aangehouden; en
- Niet valt in te zien waarom belanghebbende de stukken niet in een eerder stadium van het hoger beroep dan in zijn pleitnota tijdens het onderzoek ter zitting in hoger beroep naar voren heeft kunnen brengen, vooral ook gelet op het feit dat van de stukken er vijf zijn die gedateerd zijn voor de termijn van tien dagen en dus tijdig beschikbaar waren bij belanghebbende. Alhoewel belanghebbende ter zitting heeft gesteld dat één (onvolledig gedateerd) stuk pas daarna beschikbaar was, is er geen reden dat stuk toe te laten omdat belanghebbende, zoals zij heeft verklaard, reeds begin mei om de stukken had verzocht en dan erop had moeten toezien dat dat stuk tijdig zou worden verstrekt.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank;
- verklaart het tegen de uitspraak op bezwaar bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar ten aanzien van de boetebeschikking;
- vernietigt de boetebeschikking;
- handhaaft de uitspraak op bezwaar ten aanzien van de naheffingsaanslag;
- bepaalt dat de inspecteur aan belanghebbende het betaalde griffierecht voor de behandeling van het beroep bij de rechtbank en het hoger beroep bij het hof van, in totaal, € 908 vergoedt;
- veroordeelt de inspecteur in de kosten van het bezwaar van € 620;
- veroordeelt de inspecteur in de kosten van het geding bij de rechtbank en het hof van € 3.500.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).