2.3.Belanghebbende heeft een deel van de zitting deelgenomen via een telefoonverbinding. In het proces-verbaal is daarover het volgende vastgelegd:
“[kantoor]legt ter zitting telefonisch contact met belanghebbende.
[kantoor] :We hebben namens u een hoger beroepsprocedure lopen bij het hof. Wij zitten momenteel in de zittingszaal en de raadsheer wil weten of u van de procedure op de hoogte bent. Ik zal u even op speaker zetten.
Belanghebbende:Ik ben op de hoogte gebracht van de procedure en ik heb schriftelijk aan [kantoor] laten weten dat ik geen eigenaar meer ben van het pand.
[kantoor] :Destijds had u wel een belang natuurlijk. Destijds was u wel eigenaar van het object.
Belanghebbende:Ik weet niet of er voor mij nog een belang is. Achterstallige belasting eventueel. Iets in die strekking stond wel in de brief inderdaad.
[kantoor] :Daar hebben wij geen reactie op gehad.
Raadsheer:Mag ik een aantal vragen stellen aan belanghebbende?
Goedemiddag, u spreekt met Verkoijen, raadsheer in gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Op dit moment behandelen wij een hoger beroep dat door [kantoor] is ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 20 april 2023. Belanghebbende in die procedure is [belanghebbende] . Dat bent u?
Raadsheer:Het hoger beroep gaat over de vraag of het stuk dat tijdens de rechtbankfase door [kantoor] is ingediend als conclusie van repliek kan worden aangemerkt. Wij hebben op 1 april 2025 een recente machtiging opgevraagd bij [kantoor] en ik begrijp van de [gemachtigde 2] dat [kantoor] dat verzoek om een machtiging per post aan u heeft doorgestuurd. Heeft u dat verzoek – om een machtiging dan wel om een schriftelijke bevestiging dat u instemt met het instellen van hoger beroep – ontvangen?
Belanghebbende:Ik heb geen formulier hoeven in te vullen met ‘ja/nee’ of ik het eens ben met het instellen van hoger beroep. Ik heb de brief van [kantoor] aan hen geretourneerd met de opmerking dat ik geen eigenaar meer ben van het pand. Die brief was bezorgd op mijn oude adres. Ik heb die van de nieuwe bewoners gekregen.
Raadsheer:Op 7 juni 2023 is hoger beroep ingesteld. Heeft u daar toestemming voor gegeven?
Belanghebbende:Daar heb ik geen schrijven over gehad. Dat was mij niet bekend. Ik was toen al verhuisd.
Raadsheer:Weet u waar de zaak nu nog over gaat?
Belanghebbende:Ik heb bezwaar gemaakt tegen de WOZ-waarde.
Raadsheer:Vervolgens bent u in beroep gegaan bij de rechtbank.
Raadsheer:Het gaat om een woning aan [adres] in [plaats] en om de waarde op waardepeildatum 1 januari 2019. Dat beroep is ter zitting door de rechtbank behandeld.
Belanghebbende:De gemeente Waalwijk heeft beroep ingesteld denk ik dan?
Raadsheer:Nee. De rechtbank heeft eerst de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld. Inhoudelijk ging de zaak ging alleen over de vraag of de heffingsambtenaar terecht het verzoek om vergoeding van de kosten van het door belanghebbende in bezwaar ingediende taxatierapport heeft afgewezen. Daar is bij de rechtbank over geprocedeerd. Dus niet meer over de waarde van de woning zelf. De rechtbank heeft toen de heffingsambtenaar veroordeeld tot vergoeding van de kosten van het taxatierapport, heeft bepaald dat de heffingsambtenaar ook het griffierecht aan belanghebbende moest vergoeden en heeft hem veroordeeld tot het betalen van proceskosten aan belanghebbende. Vervolgens is tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld door [kantoor] , omdat [kantoor] vond dat de proceskostenvergoeding hoger moest zijn omdat een conclusie van repliek was ingediend.
De vraag van het hof is – en daarom hebben wij een recente machtiging opgevraagd – of u instemt met het hoger beroep en of u dat ook wil.
Belanghebbende:Ik ben daar geen partij meer in. Dat is een discussie tussen de heffingsambtenaar en [kantoor] .
Raadsheer:U weet ook dat vandaag de zitting is?
Raadsheer:Wanneer ontving u de laatste communicatie vanuit [kantoor] ?
Belanghebbende:Twee weken geleden heb ik de brief opgehaald bij de nieuwe eigenaar van de woning. De datering van die brief kan al wat langer geleden zijn.
Raadsheer:Misschien is dat ons stuk geweest over de machtiging. Ik kijk ook even naar de heffingsambtenaar. Die heeft ook de ontvankelijkheid aan de orde gesteld. Heeft u vragen aan belanghebbende?
Heffingsambtenaar:Ik heb geen vragen die u niet ook al gesteld heeft. Ik stel wel vast dat belanghebbende zelf geen opdracht heeft gegeven om in hoger beroep te gaan.
Raadsheer:De heffingsambtenaar zegt dat hij vaststelt dat u geen opdracht aan [kantoor] heeft gegeven om in hoger beroep te gaan. Klopt dat?
Belanghebbende:Ik heb sinds de verhuizing nergens mee ingestemd.
Raadsheer:Wanneer bent u verhuisd?
Belanghebbende:In juli 2022 ben ik verhuisd. Daarna heb ik nergens expliciet meer mee ingestemd.
Raadsheer:Dank u voor het ons te woord staan. Ik wens u nog een prettige dag.
[kantoor]beëindigt het telefoongesprek met belanghebbende.”
Ten aanzien van de ontvankelijkheid