ECLI:NL:GHSHE:2025:1551

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 juni 2025
Publicatiedatum
5 juni 2025
Zaaknummer
200.324.968_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige in civiele procedure tussen Achmea Schadeverzekeringen N.V. en Boomrooierij [xxx] BV

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, gaat het om een hoger beroep van Achmea Schadeverzekeringen N.V. tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. Achmea, vertegenwoordigd door mr. L. Hilhorst, heeft een deskundigenonderzoek aangevraagd naar de medische situatie van de geïntimeerde, die door de advocaat mr. T.I.P. Jeltema wordt bijgestaan. De procedure volgt op een tussenarrest van 27 augustus 2024, waarin het hof de geïntimeerde in de gelegenheid heeft gesteld om een derde partij, Boomrooierij [xxx] BV, op te roepen. Het hof heeft in dit arrest de benoeming van een neuroloog, de heer [persoon A], goedgekeurd om de medische vragen te beantwoorden die in het arrest zijn geformuleerd. De kosten van het deskundigenonderzoek zijn vastgesteld op € 6.887,93, die door Achmea moeten worden voorgeschoten. Het hof heeft ook richtlijnen gegeven voor de procedure rondom het deskundigenonderzoek, inclusief de verplichtingen van de partijen en de deskundige. De zaak is verwezen naar de rol van 7 oktober 2025 in afwachting van het deskundigenrapport.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Team Handelsrecht
zaaknummer 200.324.968/01
arrest van 10 juni 2025
in de zaak van
Achmea Schadeverzekeringen N.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante,
hierna aan te duiden als Achmea,
advocaat: mr. L. Hilhorst te Apeldoorn,
en
Boomrooierij [xxx] BV,
gevestigd te [vestigingsplaats],
ex art. 118 Rv. opgeroepen partij,
hierna aan te duiden als [xxx],
advocaat: mr. L. Hilhorst te Apeldoorn,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. T.I.P. Jeltema te Veldhoven,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 27 augustus 2024 in het hoger beroep van het door de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, onder zaaknummer C/01/385745 / HA ZA 22-509 gewezen vonnis van 28 december 2022.

5.Het verdere verloop van de procedure

5.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 27 augustus 2024;
  • de akte van [geïntimeerde] met het oproepingsexploot;
  • de memorie na tussenarrest van [xxx];
  • de mondelinge behandeling van 28 februari 2025;
  • de akte overlegging producties 8 tot en met 12 van [geïntimeerde] , genomen tijdens de mondelinge behandeling;
  • de akte uitlating deskundigenbericht van Achmea;
  • de akte uitlating deskundigenbericht van [geïntimeerde] .
5.2.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

6.De verdere beoordeling

6.1.
Bij genoemd tussenarrest heeft het hof [geïntimeerde] in de gelegenheid gesteld om [xxx] in dit geding op te roepen. [geïntimeerde] is daartoe overgegaan en [xxx] heeft zich in deze procedure gesteld. Bij memorie na tussenarrest heeft zij aangegeven kennis te hebben genomen van de memorie van grieven van Achmea en deze volledig te onderschrijven en tot de hare te maken. Zij concludeert tot vernietiging van het bestreden vonnis met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten.
6.2.
Naar het oordeel van het hof heeft [xxx] zich aldus aan de zijde van Achmea gevoegd. Er is voldaan aan het bepaalde in artikel 7:954 lid 6 BW en [geïntimeerde] kan in zijn vordering worden ontvangen. Grief 1 slaagt in zoverre dan ook niet.
6.3.
Het hof heeft een mondelinge behandeling bepaald. Partijen, inclusief [xxx], zijn gehoord. In genoemd tussenarrest heeft het hof aangegeven tijdens de mondelinge behandeling vijf onderwerpen aan de orde te willen stellen. Over deze onderwerpen geldt het navolgende.
a. relevante voorgeschiedenis
6.4.
[geïntimeerde] heeft een kopie van het verzochte huisartsenjournaal in het geding gebracht als productie 8. Achmea heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat daaruit niet blijkt van pre-existente klachten van de linker schouder en/of arm. Zij heeft bij akte het (juridische) causaal verband tussen het ongeval en het nTOS-letsel erkend. Dit geldt niet voor de duizeligheidsklachten, welke, aldus Achmea, niet aan het ongeval gerelateerd kunnen worden.
b. benoeming deskundigen
6.5.
Bij genoemd tussenarrest heeft het hof partijen verzocht zich uit te laten over de persoon van de deskundige en de vraagstelling. Tijdens de mondelinge behandeling bleek dat, anders dan vermeld in de brief van [geïntimeerde] voorafgaande aan deze behandeling, er geen overeenstemming was over de te benoemen deskundige. Bij akte van 1 april 2025 blijkt dat deze er nu wel is, in die zin dat partijen wensen dat het hof een neuroloog benoemt. De naam van neuroloog [persoon A] is door partijen genoemd en deze is bereid gevonden om als deskundige op te treden. Conform het verzoek zal de neuroloog indien hij dat nodig oordeelt, aanvullend een vaatchirurgisch onderzoek kunnen vragen.
6.6.
Partijen is voorgesteld om aan de deskundige de IWMD-vragen voor te leggen. Partijen kunnen zich hierin vinden. De vragen die worden voorgelegd, zijn:
1. DE SITUATIE MET ONGEVAL
Anamnese
a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop
van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen?
Wilt u in uw anamnese vermelden welke beperkingen op uw vakgebied de onderzochte
aangeeft in relatie tot de activiteiten van het algemene dagelijkse leven (ADL),
loonvormende arbeid en het uitoefenen van hobby’s, bezigheden in recreatieve sfeer en
zelfwerkzaamheid?
Medische gegevens
b. Wilt u op basis van het medisch dossier van de onderzochte een beschrijving geven
van:
- de medische voorgeschiedenis van de onderzochte op uw vakgebied;
- de medische behandeling van het letsel van de onderzochte en het resultaat daarvan.
Medisch onderzoek
c. Wilt u een beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel
hulponderzoek?
Consistentie
d. Is naar uw oordeel sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de
informatie die is verkregen van de onderzochte zelf, de feiten zoals die uit het medisch
dossier naar voren komen en uw bevindingen bij onderzoek en eventueel hulponderzoek?
e. Voor zover u de vorige vraag ontkennend beantwoordt, wilt u dan aangeven wat de
reactie was van de onderzochte op de door u geconstateerde inconsistenties en welke
conclusies u daaruit trekt?
Diagnose
f. Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaaldiagnostische
overweging geven?
Beperkingen
g. Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij de onderzochte in
zijn huidige toestand, ongeacht of de beperkingen voortvloeien uit het ongeval? Wilt u
deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semi-kwantitatieve wijze
weergeven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen
arbeidsdeskundige?
Medische eindsituatie
h. Acht u de huidige toestand van de onderzochte zodanig dat een beoordeling van de
blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een
belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel?
i. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
j. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel
verslechtering verwacht?
k. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben
voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 1g)?
Blijvende invaliditeit
l. Kunt u aangeven welke mate van functieverlies uit de ongevalgerelateerde
klachten en ongevalgerelateerde afwijkingen zouden zijn voortgevloeid ? Wilt u het
ongevalgerelateerde blijvende functieverlies ongeacht het beroep en uitgedrukt in
een percentage van de gehele mens, gebaseerd op de richtlijnen neergelegd in de
AMA-guides, 6e editie, en eventueel aangevuld met die van de NVN?
2. DE SITUATIE ZONDER ONGEVAL
Meestal zal het niet mogelijk zijn om onderstaande vragen (met name de vragen 2c - 2e)
met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te bieden. Wel
wordt gevraagd of u vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt
geven over kansen en waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft wat u
op grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vragen kunt antwoorden.
Klachten, afwijkingen en beperkingen voor ongeval
a. Bestonden voor het ongeval bij de onderzochte reeds klachten en afwijkingen op uw
vakgebied die de onderzochte thans nog steeds heeft?
b. Zo ja, kunt u dan aangeven welke beperkingen uit deze klachten en afwijkingen
voortvloeien?
Klachten, afwijkingen en beperkingen zonder ongeval
c. Zijn er op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op
enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval de onderzochte niet was
overkomen? Wilt u daarbij in het bijzonder aandacht besteden aan de duizeligheidsklachten?
d. Zo ja (dus zonder ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie geven met welke
mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en
afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?
e. Kunt u aangeven welke beperkingen uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn
voortgevloeid?
f. Verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op
uw vakgebied geconstateerde niet-ongevalgerelateerde klachten en afwijkingen?
g. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
h. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel
verslechtering verwacht?
i. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben
voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 2e)?
3. OVERIG
a. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn
voor het verdere verloop van deze zaak?
b. Acht u eventueel nog een expertise op een ander vakgebied, en dan met name een expertise door een vaatchirurg geïndiceerd?
6.7.
De kosten van de deskundige(n) bedragen, bij wijze van voorschot, € 6.887,93 (met een uurtarief van € 315,00 exclusief btw) en deze kosten zullen voorshands ten laste van Achmea worden gebracht. Het is aan Achmea om dit bedrag ter griffie van het hof te deponeren.
6.8.
De deskundige dient eventuele nadere informatie die hij nodig heeft en die geen deel uitmaakt van de processtukken, bij de advocaten op te vragen. De advocaat die informatie verschaft dient een afschrift daarvan toe te zenden aan de advocaat van de wederpartij. De deskundige wordt verzocht de verkregen informatie als bijlage bij het deskundigenbericht te voegen.
6.9.
Het hof gaat ervan uit dat [geïntimeerde] de deskundige desgewenst zal machtigen om relevante gegevens op te vragen bij artsen of instanties.
6.10.
Het hof wijst er voorts op dat gegevens die door de ene partij aan de deskundige worden verschaft, tegelijkertijd in afschrift of ter inzage worden verstrekt aan de wederpartij. Dit geldt echter niet onverkort voor medische gegevens die aan de deskundige worden verstrekt door de partij die eventueel gebruik kan maken van het blokkeringsrecht als bedoeld in artikel 7:464 lid 2, aanhef en onder b, BW. Deze partij is, met het oog op de eventuele uitoefening van haar blokkeringsrecht, in beginsel niet verplicht de door haar aan de deskundige verschafte medische gegevens tegelijkertijd aan de wederpartij in afschrift of ter inzage te verstrekken. Dit lijdt echter in een geval dat de wederpartij een verzekeraar is die beschikt over een medisch adviseur, in zoverre uitzondering dat tevens en tegelijkertijd aan de medisch adviseur van de verzekeraar alle aan de deskundige verschafte medische gegevens in afschrift of ter inzage dienen te worden verstrekt. Aangenomen moet immers worden dat de medisch adviseur, ook ten opzichte van de verzekeraar, de aldus verkregen medische informatie als hem onder zijn geheimhoudingsplicht toevertrouwd zal beschouwen en behandelen.
6.11.
Indien de partij die het genoemde blokkeringsrecht heeft, van dit recht geen gebruik maakt en het deskundigenbericht ter beschikking van de wederpartij wordt gesteld, dan is eerstgenoemde partij, indien de wederpartij het verlangt of op bevel van de rechter, alsnog verplicht alle door haar aan de deskundige verschafte medische gegevens aan de wederpartij in afschrift of ter inzage te verstrekken. Weigert zij dit te doen, zonder dat zij daartoe gewichtige redenen als bedoeld in artikel 22 Rv heeft aangevoerd welke door het hof gegrond zijn geoordeeld, dan zal het hof uit die weigering de gevolgtrekking kunnen maken die hij geraden acht.
6.12.
Achmea stelt dat een aanvullend verzekeringsgeneeskundig en arbeidsdeskundig onderzoek achterwege kunnen blijven. Zij verwijst naar haar verweer op de posten zelfwerkzaamheid en huishoudelijke hulp. [geïntimeerde] heeft zich hierover niet uitgelaten. Hij wordt daartoe in de memorie na deskundigenbericht in de gelegenheid gesteld.
c. de door [geïntimeerde] ingediende producties 5 t/m 7
6.13.
Zoals in het tussenarrest aangegeven heeft Achmea de gelegenheid gehad om op de producties 5 t/m 7 te reageren. Zij heeft hiervan geen gebruik gemaakt.
d. schikking
6.14.
Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling geen schikking bereikt.
e. de buitengerechtelijke kosten
6.15.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [geïntimeerde] te wensen dat Achmea rechtsbijstand de kosten van de voorbereiding en de procedure aan hem vergoed. Een berekening van de vordering van de buitengerechtelijke kosten heeft hij niet gemaakt. Het gaat dan om de kosten vanaf 1 oktober 2018 tot 8 juli 2021. Het hof draagt [geïntimeerde] op om bij memorie na deskundigenbericht zijn vordering over deze periode opnieuw te becijferen, waarna Achmea en Boomrooierij [xxx] daarop kunnen reageren.

7.De uitspraak

Het hof:
7.1.
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de in rechtsoverweging 6.6. van dit arrest geformuleerde vragen;
7.2.
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
De heer [persoon A], neuroloog;
Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis
Postbus 9015
6500 GS Nijmegen
Tel 024-3657657
7.3.
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
7.4.
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
7.5.
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
7.6.
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek, en ten aanzien van het concept-rapport, partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het rapport van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het rapport tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
7.7.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
7.8.
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed rapport, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het rapport aan de advocaten van partijen toe te zenden;
7.9.
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijke, ondertekende rapport ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op drie maanden nadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
7.10.
wijst de deskundige en partijen op hetgeen hiervoor in rechtsoverweging 6.10 is overwogen met betrekking tot het inzage- en blokkeringsrecht;
7.11.
bepaalt dat de deskundige in zijn rapport aangeeft welke medische gegevens hij heeft ontvangen, waaronder ook die welke hij weliswaar heeft ontvangen maar niet aan zijn deskundig oordeel ten grondslag heeft gelegd;
7.12.
bepaalt dat de deskundige in zijn rapport vermeldt of en zo ja op welke wijze hij heeft voldaan aan zijn verplichting om [geïntimeerde] in de gelegenheid te stellen mede te delen of hij van zijn inzage- en blokkeringsrecht gebruik wenste te maken;
7.13.
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van in totaal € 6.887,93, tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij) tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
7.14.
bepaalt dat de griffier een specificatie van het voorschot bij het afschrift van dit arrest meezendt aan de advocaten van partijen;
7.15.
bepaalt dat Achmea laatstgenoemd bedrag zal voldoen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
7.16.
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
7.17.
benoemt mr. J.M.H. Schoenmakers tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier (het Bureau Deskundigen van dit hof) dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
7.18.
verwijst de zaak naar de rol van 7 oktober 2025 in afwachting van het deskundigenrapport;
7.19.
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenrapport naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenrapport aan de zijde van [geïntimeerde] waarna Achmea en Boomrooierij [xxx] hun memorie kunnen indienen;
7.20.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.M.H. Schoenmakers, B.E.L.J.C. Verbunt en H.A.W. Vermeulen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 10 juni 2025.
griffier rolraadsheer