ECLI:NL:GHSHE:2025:1760

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 juni 2025
Publicatiedatum
24 juni 2025
Zaaknummer
200.342.251_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake ontvankelijkheid van Dexia Nederland B.V. als erfgenaam in de nalatenschap van wijlen [erflater]

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van Dexia Nederland B.V. tegen een eerdere uitspraak van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Dexia heeft in hoger beroep gesteld dat zij ontvankelijk is in de procedure, ondanks de onduidelijkheid over de rechtsopvolging van de overleden [erflater]. De procedure is gestart met een dagvaarding in hoger beroep op 1 mei 2024, gevolgd door een rolbeslissing van het hof op 21 januari 2025. Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de rechtsopvolging, waarbij Dexia heeft aangegeven dat zij in 2022 door [erflater] in rechte is betrokken en dat [appellante] de enig erfgename is. Het hof heeft vastgesteld dat [appellante] de nalatenschap zuiver heeft aanvaard en als executeur is benoemd. Dexia heeft [appellante] gedagvaard in haar hoedanigheid als erfgename, maar het hof oordeelt dat er geen legitieme reden is om Dexia niet-ontvankelijk te verklaren. Het hof heeft daarom Dexia ontvankelijk verklaard in het hoger beroep en de zaak verwezen naar de rol voor memorie van grieven aan de zijde van Dexia.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.342.251/01
arrest van 24 juni 2025
in de zaak van
Dexia Nederland B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
hierna te noemen: Dexia,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
tegen
[appellante] ,in haar hoedanigheid als wettige erfgename van wijlen [erflater]
,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
hierna te noemen: [appellante] ,
advocaat: mr. J.B. Maliepaard te Rotterdam.
als vervolg op de door het hof gegeven rolbeslissing van 21 januari 2025 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, onder zaaknummer 9850543 EL 22-31 gewezen vonnis van 1 februari 2024.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep van 1 mei 2024;
  • de rolbeslissing van 21 januari 2025;
  • de akte van de zijde van Dexia met een productie;
  • de antwoordakte van de zijde van [appellante] .
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij genoemde rolbeslissing heeft het hof geconstateerd dat Dexia [appellante] heeft gedagvaard in haar hoedanigheid als wettige erfgename van [erflater] (hierna te noemen: [erflater] ). Zonder nadere toelichting van partijen bestaat onduidelijkheid over de rechtsopvolging van [erflater] . Partijen zijn daarom in de gelegenheid gesteld zich hierover bij akte uit te laten. Partijen hebben ieder een akte genomen en Dexia heeft desgevraagd tevens de verklaring van erfrecht overgelegd.
2.2.
Dexia heeft in haar akte aangegeven dat zij in 2022 door [erflater] in rechte is betrokken. Die procedure heeft geleid tot het bestreden vonnis. [erflater] is nadien overleden en uit de overgelegde verklaring van erfrecht blijkt dat [appellante] de enig erfgename is. Dexia stelt daarmee alle erfgenamen te hebben gedagvaard, zodat zij ontvankelijk is in de procedure en deze kan worden voorgezet.
2.3.
[appellante] heeft in haar antwoordakte aangegeven dat zij de enig erfgename is in de nalatenschap van [erflater] en dat zij deze zuiver heeft aanvaard. [appellante] voert verder aan dat uit de verklaring van erfrecht blijkt dat [appellante] als executeur is benoemd. Deze benoeming heeft zij aanvaard. Dexia had haar daarom als executeur, als privatief bevoegde, moeten dagvaarden. [appellante] voert aan pas in privé aansprakelijk te zijn voor schulden als deze niet uit de nalatenschap kunnen worden voldaan. Nu Dexia [appellante] als erfgenaam in de nalatenschap heeft gedagvaard en niet in haar hoedanigheid van executeur van de nalatenschap, zal Dexia volgens [appellante] op grond van het bepaalde in artikel 4:145 BW niet-ontvankelijk verklaard moeten worden.
2.4.
Het hof overweegt als volgt. Het hof stelt voorop dat uit de verklaring van erfrecht/executele blijkt dat [appellante] enig erfgenaam is in de nalatenschap van [erflater] en dat zij deze zuiver heeft aanvaard. Verder is [appellante] benoemd tot executeur en heeft zij deze benoeming aanvaard. Gelet op artikel 4:145 BW is de executeur privatief vertegenwoordiger. De executeur is echter in dit geval tevens de enig erfgenaam, waardoor alle belangen in één hand zijn. Het hof is van oordeel dat er daarom geen legitieme reden is om Dexia niet-ontvankelijk te verklaren.
2.5.
Vorenstaande leidt ertoe dat het hof Dexia ontvankelijk zal verklaren in het door haar ingestelde hoger beroep. Dat betekent dat in deze zaak zal worden voortgeprocedeerd en Dexia in de gelegenheid wordt gesteld om een memorie van grieven te nemen.

3.De uitspraak

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 5 augustus 2025 voor memorie van grieven aan de zijde van Dexia;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, E.H. Schulten en J.M.H. Schoenmakers en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 24 juni 2025.
griffier rolraadsheer