Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- medeplegen van een gewoonte maken van het aanbieden van goederen of
- medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd (
hij op een of meer tijdstip(pen) in of rond de periode van 1 mei 2019 tot en met 11 december 2019 te Zoutelande (gemeente Veere) en/of Oud-Vossemeer (gemeente Tholen) en/of Wernhout (gemeente Zundert) en/of Den Haag, in elk geval een of meer plaats(en) in Nederland en/of België en/of Duitsland,
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2019 tot en met 11 december 2019 te Zoutelande (gemeente Veere) en/of Oud-Vossemeer en/of Wernhout (gemeente Zundert) en/of Den Haag, in elk geval een of meer plaatsen in Nederland en/of België en/of Duitsland,
een gewoonte heeft gemaakt.
‘(telkens) een of meer (35) perso(o)n(en)’zou hebben bewogen tot afgifte van geldbedrag(en), waarna vervolgens, na de zinsnede
‘te weten – onder meer –’, ter staving 8 zaken van met naam genoemde aangevers zijn opgesomd als voorbeeld ter onderbouwing van het verwijt dat de verdachte onder feit 1 wordt gemaakt. Een onderbouwing van een verwijt als thans aan de orde vergt – gelet op de aard daarvan – niet dat alle aangevers bij naam worden genoemd. Nu in feit 1 wordt verwezen naar 8 zaaknummers en het dossier blijkens de inhoudsopgaven ook niet meer dan 35 aangiften en dito zaaknummers behelst, is naar het oordeel van het hof geen sprake van een situatie dat de verdachte niet zou hebben kunnen begrijpen op welke aangiften feit 1 (eveneens) ziet. Steun voor dit oordeel acht het hof aanwezig in het met een datumstempel van 15 mei 2020 voorziene verzoek van de verdediging om onder andere naast de in de tenlastelegging genoemde aangevers (pagina 4 van het verzoek) ook ‘
de overige aangevers met betrekking tot de gehanteerde modus-operandi’ te horen (pagina 5 van het verzoek). Ter toelichting vermeldt de raadsman op pagina 6 van zijn verzoek het volgende.
hij op tijdstippen in de periode van 1 mei 2019 tot en met 11 december 2019 in Nederland en/of Duitsland tezamen en in vereniging met anderen een gewoonte heeft gemaakt van het door middel van een geautomatiseerd werk, te weten via internet op online handelssites, te weten (onder meer) websites van [website 1] en [website 2] en [website 3] en per e-mail en met de chatapplicatie WhatsApp en de chatfunctie op [website 1] , verkopen van een of meer goed(eren), waaronder stelconplaten en verlenen van diensten tegen betaling, te weten het transport van voornoemde stelconplaten, met het oogmerk om zonder volledige levering zich of een ander van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren;
hij op tijdstippen in de periode van 1 mei 2019 tot en met 11 december 2019 in Nederland en/of Duitsland tezamen en in vereniging met (een) ander(en) telkens een voorwerp, te weten
Ten aanzien van het onder feit 1 tenlastegelegde
e-mailadressen en het plaatsen van advertenties met vermelding van nagenoeg uitsluitend een van de bij de verdachte in gebruik zijnde telefoonnummers.
plegen van een gewoonte maken van het aanbieden van goederen of diensten, waarbij gebruik wordt gemaakt van het internet, zonder de intentie om die goederen of diensten daadwerkelijk (en volledig) te leverenwas de verdachte en zijn medeverdachten duidelijk. De samenwerking is in dat kader intensief geweest, waarbij de verdachte en medeverdachten, al dan niet in wisselende samenstellingen, gezamenlijk uitvoering hebben gegeven aan de delictshandelingen. De bijdrage van zowel de verdachte als [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aan het delict is daarmee van voldoende gewicht geweest om te kunnen spreken van medeplegen.
Ten aanzien van het onder feit 3 tenlastegelegde
medeplegen van van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bevelen dat gijzeling zal worden toegepast als de verdachte in gebreke blijft bij betaling en geen verhaal biedt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de op te leggen verplichting tot schadevergoeding niet opheft. Nu aan de verdachte meerdere maatregelen tot schadevergoeding zullen worden opgelegd en de gijzeling hierdoor de maximale duur van een jaar zal overschrijden, zal het hof de gijzeling tot een jaar beperken (sinds de inwerkingtreding op 1 januari 2020 van de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen bedraagt het juridisch jaar 360 dagen), waardoor het hof op een totaalbedrag van ruim € 35.000 aan toe te wijzen vorderingen 360 dagen gijzeling zal opleggen.
Totaal € 3.800,00
Totaal € 1.587,23
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaren;
€ 937,75 (zegge: negenhonderdzevenendertig euro en vijfenzeventig cent)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening;
van € 937,75 (zegge: negenhonderdzevenendertig euro en vijfenzeventig cent)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 10 (tien) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 600,00 (zegge: zeshonderd euro)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening;
€ 600,00 (zegge: zeshonderd euro)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 6 (zes) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 1.936,00 (zegge: duizend negenhonderdzesendertig euro)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening;
€ 1.936,00 (zegge: duizend negenhonderdzesendertig euro)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 20 (twintig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 2.950,00 (zegge: tweeduizend negenhonderdvijftig euro)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening;
€ 2.950,00 (zegge: tweeduizend negenhonderdvijftig euro)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 30 (dertig) kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 750,00 (zegge: zevenhonderdvijftig euro)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening;
€ 750,00 (zegge: zevenhonderdvijftig euro)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 8 (acht) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 8]wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 8] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van € 3.000,00 (zegge: drieduizend euro) als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening;
€ 3.000,00 (zegge: drieduizend euro)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 30 (dertig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 2.800,00 (zegge: tweeduizend achthonderd euro)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening;
€ 2.800,00 (zegge: tweeduizend achthonderd euro)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 28 (achtentwintig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 610,50 (zegge: zeshonderdtien euro en vijftig cent)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening;
€ 610,50 (zegge: zeshonderdtien euro en vijftig cent)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 6 (zes) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 1.179,75 (zegge: duizend honderdnegenenzeventig euro en vijfenenzeventig cent) als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening;
€ 1.179,75 (zegge: duizend honderdnegenenzeventig euro en vijfenzeventig cent)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 12 (twaalf) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 2.100,00 (zegge: tweeduizend honderd euro)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening;
€ 2.100,00 (zegge: tweeduizend honderd euro)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 21 (eenentwintig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 2.563,45 (zegge: tweeduizend vijfhonderddrieënzestig euro en vijfenveertig cent) als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening;
€ 2.563,45 (tweeduizend vijfhonderddrieënzestig euro en vijfenveertig cent)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 26 (zesentwintig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 7.199,50 (zevenduizend honderdnegenennegentig euro en vijftig cent)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening;
€ 7.199,50 (zegge: zevenduizend honderdnegenennegentig euro en vijftig cent)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 73 (drieënzeventig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 600,00 (zegge: zeshonderd euro)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening;
€ 600,00 (zegge: zeshonderd euro)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 6 (zes) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 1.237,23 (zegge: duizend tweehonderdzevenendertig euro en drieëntwintig cent) als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening;
€ 1.237,23 (zegge: duizend tweehonderdzevenendertig euro en drieëntwintig cent)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 13 (dertien) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 2.000,00 (zegge: tweeduizend euro)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening;
€ 2.000,00 (zegge: tweeduizend euro)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 20 (twintig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 350,00 (zegge: driehonderdvijftig euro)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening;
€ 350,00 (zegge: driehonderdvijftig euro)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 4 (vier) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 1.000,00 (zegge: duizend euro)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening;
€ 1.000,00 (zegge: duizend euro)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 10 (tien) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 3.630,00 (zegge: drieduizend zeshonderddertig euro)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening;
€ 3.630,00 (zegge: drieduizend zeshonderddertig euro)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 37 (zevenendertig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
- een geldbedrag van 465,00 euro (omschrijving: G2133661);
- een telefoontoestel (omschrijving: G2156080, zwart, merk. Apple, chassisnummer: 013208005108612);
- een telefoontoestel (omschrijving: G2156081, zwart, merk: Samsung, chassisnummer: JSS15J.I9300XXUGNDI);
- een telefoontoestel (omschrijving: G2156084, zilverkleurig, merk: Samsung, chassisnummer: 358810073049819);
- een telefoontoestel (omschrijving: G2156094, zwart, merk: Samsung, chassisnummer: 35895208977690);
- een telefoontoestel (omschrijving: G2156110, zilverkleurig, merk: Samsung, chassisnummer: 357213067961787);
- een bankvordering.