ECLI:NL:GHSHE:2025:2348

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 september 2025
Publicatiedatum
1 september 2025
Zaaknummer
20-002065-24
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak voor het vervoeren van een grote hoeveelheid lachgas

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vrijspraak van de rechtbank Limburg, waar de verdachte was vrijgesproken van het vervoeren dan wel aanwezig hebben van een grote hoeveelheid lachgas. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vernietiging van het vonnis en veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden. De verdachte, die op 24 januari 2024 werd aangehouden, had een gehuurde bus waarin 648 kilogram lachgas was aangetroffen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk deze hoeveelheid lachgas heeft vervoerd, ondanks zijn verklaring dat hij wijn vervoerde. Het hof heeft de vrijspraak van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 177 dagen, met aftrek van voorarrest. Het hof overweegt dat de verdachte zich bewust was van de risico's van het vervoeren van lachgas en dat hij de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij een illegale lading vervoerde. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002065-24
Uitspraak : 4 september 2025
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 19 juli 2024, in de strafzaak met parketnummer 03-028113-24 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte vrijgesproken ter zake van – kort samengevat – het vervoeren dan wel aanwezig hebben van een grote hoeveelheid lachgas.
De officier van justitie heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het tenlastegelegde bewezen zal verklaren en de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest.
Door de verdediging is primair vrijspraak bepleit en subsidiair een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij, op of omstreeks 24 januari 2024 in de gemeente Bergen (L), althans in Nederland, opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid van ongeveer 648 kilogram (netto) distikstofmonoxide (lachgas), in elk geval een grote hoeveelheid distikstofmonoxide (lachgas), zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 24 januari 2024 in de gemeente Bergen (L), opzettelijk heeft vervoerd een hoeveelheid distikstofmonoxide (lachgas), zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
In de hiernavolgende bewijsmiddelen wordt - tenzij anders vermeld - verwezen naar het eindproces-verbaal van politie, Eenheid Limburg, Districtsrecherche Noord en Midden Limburg, BVH nummer 2024012680 - 2024012700 (Z) daarbij handgeschreven genoteerd PL2351, in de wettelijke vorm opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , bestaande uit in wettige vorm opgemaakte processen-verbaal en andere geschriften, gesloten op 25 januari 2024, betreffende ongenummerde pagina’s (digitale dossierpagina’s 1 t/m 4) en doorgenummerde dossierpagina's 1-35.
1.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 januari 2024 (dossierpagina’s 13 en 14), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] :
Op 24 januari 2024 waren wij belast met ondersteuning van een verkeerscontrole.
Wij zagen dat het voertuig voorzien was van het Nederlandse kenteken [kenteken] welke op naam staat van [bedrijf] Te Amstelveen. Toen het voertuig achter ons reed gaven wij de bestuurder van dit voertuig een volgteken. Wij begeleidde het voertuig naar de eerstvolgende afslag waarop wij op de Schepersweg de bestuurder een stopteken gaven. Hieraan voldeed de bestuurder.
Bestuurder gaf ons een rijbewijs en paspoort waaruit bleek dat de bestuurder [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats] was.
Ik, [verbalisant 3] , vroeg de verdachte van wie het voertuig was. Wij hoorden de verdachte zeggen dat het een huurvoertuig was en dat hij deze had geleend van een vriend.
Ik, [verbalisant 3] , vroeg de verdachte waar het kentekenbewijs en het huurcontract was. Wij hoorden de verdachte zeggen dat hij deze niet bij zich had.
Ik, [verbalisant 2] , vroeg de verdachte wat hij vervoerde en of hij een vrachtbrief wilde overhandigen. Wij hoorden de verdachte zeggen dat hij wijn vervoerde en dat hij geen vrachtbrief bij zich had.
Hierop vroeg ik, [verbalisant 2] , of wij in de laadruimte van de bus mochten kijken. Vervolgens zagen wij de verdachte naar de achterkant van het voertuig lopen waarna hij beide deuren voor ons opende. Wij zagen in de laadruimte van het voertuig 2 pallets staan. Wij zagen dat dit europallets betrof. Wij zagen dat ze zwart van kleur waren met folie eromheen gewikkeld. Wij zagen twee stickers met een gevarenklasse erop welke ons ambtshalve bekend zijn bij het vervoer van gevaarlijke dan wel giftige stoffen. Wij zagen dat er op de folie twee stickers zaten met de opdruk 'Fastgas' erop. Dit is ons ambtshalve bekend als lachgas.
Op 24 januari 2024, hielden wij de verdachte aan op het in bezit hebben van een handelshoeveelheid lachgas welke genoemd is in de Opiumwet lijst 2.
2.
Een kennisgeving van inbeslagneming met bijlagen d.d. 24 januari 2024 (dossierpagina’s 26-28), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Plaats: [adres 2] , binnen de gemeente Bergen (L)
Datum: 24 januari 2024
Omstandigheden: Werd in de laadruimte van een huurbus aangetroffen. Betrof 2 pallets lachgas van het merk "Fastgas"
Object: Verdovende mid (Lachgas)
Inhoud/specificatie: 324 drukhouders a 2000g netto lachgas
3.
De eigen waarneming van het hof op de afbeelding van een lachgascilinder van Fastgas die als bijlage (dossierpagina 18, digitaal pagina 22) bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 januari 2024 van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] is gevoegd.
Het hof neemt op pagina 18 van het politiedossier waar dat op de afgebeelde cilinder een gedeelte van een tekst te lezen is en dat het gaat om de stof ‘ous oxide’.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 augustus 2025 (los document), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
Op foto 3 van fotobijlage 2024012680-6 (pagina 18 van dit dossier) is te zien dat de zwarte folie die om de pallet lachgas zat, en de omdoos van de zichtbare lachgasfles verbroken is. Het verbreken van de folie en doos is door mij ter plaatse gedaan teneinde onderzoek te verrichten naar de inhoud van de pallet.
Daar de zwarte folie voorzien was van de ons ambtshalve bekende opdruk van het merk "Fastgas" en de daarbij horende gele en groene waarschuwingsstickers, hebben wij de verpakking van één van de dozen verbroken teneinde vast te stellen of de pallet daadwerkelijk gevuld was met lachgascilinders. Dit mede met oog op de daarna volgende inbeslagneming en in het kader van het treffen van mogelijke veiligheidsmaatregelen tijdens het vervoer.
5.
De verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van dit hof op 21 augustus 2025, voor zover inhoudende:
Het klopt dat ik op 24 januari 2024 werd aangehouden als bestuurder van de bestelbus.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde wegens het ontbreken van
voldoende wettig en overtuigend bewijs. De raadsvrouw heeft - op gronden als verwoord in de pleitnota - daartoe aangevoerd dat, gelet op het ontbreken van een (deugdelijk) onderzoek naar de inhoud van de cilinders, niet kan worden bewezen dat er distikstofmonoxide in de cilinders heeft gezeten. Het enkele gegeven dat de naam Fastgas bij verbalisanten ambtshalve bekend is als lachgas is onvoldoende. Fastgas is een merknaam van een fabrikant die een van de grootste distributeurs ter wereld is van lachgas, helium en koolstofdioxide. Daarbij komt dat onvoldoende onderzoek is gedaan naar het nettogewicht van de cilinders. Kortom, met het enkele aantreffen van de naam Fastgas is nog niet vastgesteld wat en welke hoeveelheid er daadwerkelijk in deze aangetroffen cilinders zat. Voorts kan niet worden vastgesteld dat de verdachte wist dan wel had moeten weten, dat hij lachgas vervoerde, aldus de verdediging.
Het hof overweegt als volgt.
Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt het hof vast dat de verdachte op 24 januari 2024 als bestuurder van een gehuurde bus is aangehouden. In het voertuig zijn 2 pallets, geseald met zwarte folie en daarop stickers met de naam Fastgas en een gevarenklasse, aangetroffen. De verbalisanten relateren dat het hen ambtshalve bekend is dat het bij Fastgas om lachgas gaat. Nadat de verbalisanten de folie en een doos hebben geopend is gebleken dat er cilinders van 2 kilo in de dozen zaten. De verdachte heeft ten overstaan van de verbalisanten verklaard dat hij wijn vervoerde en zich daarna op zijn zwijgrecht beroepen.
Uit openbare bron, te weten de website van het merk Fastgas, stelt het hof vast dat de aangetroffen cilinders overeenkomen met de lachgasflessen die op de website van Fastgas worden verkocht. Het hof stelt voorts uit de productomschrijving vast dat de inhoud van lachgasflessen distikstofmonoxide bevat en dat het netto gewicht per fles 2 kilogram is.
De verdediging heeft opgemerkt dat Fastgas ook handelt in andere gassen als helium en koolstofdioxide. Uit een zoekslag op internet volgt voorts dat lachgas in het Engels ‘nitrous oxide’ is. Het hof heeft op de in het politiedossier weergegeven foto’s van de inhoud van de bus waargenomen dat op foto 3, dossierpagina 18, de laatste letters ‘ous oxide’ betreffen. Hieruit kan worden afgeleid dat het ter ondersteuning van het vorenstaande moet gaan om de stof ‘nitrous oxide’ oftewel lachgas.
Het hof is van oordeel dat op grond van voornoemde feiten en omstandigheden vastgesteld kan worden dat de in het voertuig aangetroffen cilinders gevuld waren met een hoeveelheid distikstofmonoxide (lachgas). Een rapport van het NFI, zoals door de verdediging is gesteld, is niet vereist.
Het hof is met de raadsvrouw van oordeel dat op basis van het dossier niet het exacte gewicht van de inhoud van de lachgasflessen kan worden vastgesteld. Weliswaar blijkt uit het proces-verbaal van bevindingen dat er lachgasflessen zijn aangetroffen, maar de bevindingen van de verbalisanten omtrent de exacte hoeveelheid lachgas in de flessen zijn naar het oordeel van hof onvoldoende nauwkeurig om de bewezenverklaring op te baseren. Ook uit de kennisgevingen van inbeslagneming blijkt niet hoe de verbalisanten het gewicht hebben vastgesteld. Gelet hierop is het hof van oordeel dat op basis van het dossier niet het exacte gewicht van de inhoud van de lachgasflessen kan worden vastgesteld.
Terzijde merkt het hof op dat de inhoud, het gewicht, op eenvoudige wijze vast te stellen was geweest door het terragewicht dat op de cilinders is vermeld af te trekken van het gewicht van de cilinder als die op een weegschaal wordt gewogen.
(voorwaardelijk) opzet
Door de verdediging is voorts vrijspraak bepleit nu de verdachte niet het opzet had om lachgas te vervoeren.
Het hof stelt voorop dat op grond van bestendige jurisprudentie ter zake van het aanwezig hebben verdovende middelen niet doorslaggevend is aan wie de drugs toebehoren, noch dat vereist is dat bij de verdachte sprake is van beschikkings- of beheersbevoegdheid ten aanzien van de drugs. Voor het tenlastegelegde opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen is vereist dat deze zich
a)in de machtssfeer van de verdachte bevinden, dat wil zeggen dat de verdachte feitelijke macht over de verdovende middelen kan uitoefenen in de zin dat hij daarover kan beschikken. De verdovende middelen hoeven zich daarvoor niet noodzakelijkerwijs in de directe nabijheid van de verdachte te bevinden. Daarnaast is vereist dat de verdachte
b)wetenschap heeft van de aanwezigheid van de verdovende middelen. Daarbij geldt dat ook de bewuste aanvaarding van de aanmerkelijke kans dat die middelen aanwezig zijn in een bepaalde ruimte onder deze wetenschap kan worden geschaard (vgl. o.a. HR 15 september 1986, ECLI:NL:HR:1986:AC4312, NJ 1987/359; HR 21 december 2010, ECLI:NL:HR:2010:BO1263; HR 22 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3696 en HR 21 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1945).
De hoedanigheid van bestuurder van een auto waarin drugs wordt aangetroffen, veronderstelt naar het oordeel van het hof reeds enige feitelijke macht over de in aan hem toebehorende auto aangetroffen drugs. Immers, de bestuurder van een auto heeft toegang tot en kan beschikken over alle delen van de auto. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan volgens het hof ook enige wetenschap van de aanwezigheid van de verdovende middelen aan de bestuurder van de auto worden toegerekend (vgl. HR 7 februari 2023, ECLI:NL:HR:2023:16 en HR 7 november 2023, ECLI:NL:HR:2023:1517).
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte was bestuurder van de gehuurde bestelbus, met achterin 2 pallets met lachgascilinders. In het voertuig waren geen andere personen aanwezig. De verdachte was niet in het bezit van een huurcontract van het voertuig, noch van vrachtpapieren of andere documentatie aangaande de lading. Bij de politie heeft de verdachte zich beroepen op zijn zwijgrecht, evenals ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep.
De omstandigheid dat een verdachte weigert een verklaring af te leggen of een bepaalde vraag te beantwoorden kan op zichzelf niet tot het bewijs bijdragen. Wel kan het hof in de overwegingen omtrent het gebezigde bewijsmateriaal betrekken, dat een verdachte voor een omstandigheid die op zichzelf of in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend moet worden geacht voor het bewijs van het aan hem tenlastegelegde feit, geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende verklaring heeft gegeven.
Gelet op het vorenoverwogene is sprake van een situatie waarin een verklaring van de verdachte mag worden gevergd over zijn aanwezigheid in een gehuurde bus met daarin een hoeveelheid lachgascilinders.
Een bestuurder van een voertuig wordt geacht te weten wat hij in dat voertuig vervoert. Het hof is van oordeel dat de verdachte wist dat hij een lading vervoerde, hij benoemde die immers door aan te geven dat hij wijn vervoerde, en aangenomen mag worden dat de verdachte de etiketten met gevarenwaarschuwing en de stickers van Fastgas heeft gezien. De verdachte heeft daarmee willens en wetens het risico geaccepteerd dat er lachgas aanwezig was in de gehuurde bus. Onder deze omstandigheden heeft de verdachte naar het oordeel van het hof bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat het ging om een illegale lading, meer in het bijzonder lachgas.
Gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden en het uitblijven van een aannemelijke, die redengevendheid ontzenuwende verklaring – waar dat naar het oordeel van het hof wel van de verdachte mocht worden verwacht – acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt het bewezenverklaarde.
Het hof verwerpt het verweer in alle onderdelen.
Hetgeen door de verdediging overigens ter onderbouwing van de verweren is aangevoerd leidt evenmin tot een ander oordeel.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt gekwalificeerd als:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
De verdediging heeft bepleit aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan het voorarrest en eventueel daarnaast te volstaan met een voorwaardelijke (gevangenis)straf. De raadsvrouw heeft daarbij gewezen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, te weten dat de partner van de verdachte zwanger is en de verdachte werkzaam is als boodschappenbezorger bij supermarktketen Jumbo.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervoeren van een hoeveelheid lachgas in een groot aantal cilinders. Het gebruik van lachgas brengt gezondheidsrisico’s met zich en leidt tot milieuschade door het in de natuur achterlaten van lege cilinders. Ook gaat de handel vaak gepaard met andere vormen van criminaliteit. Om die redenen staat lachgas sinds 1 januari 2023 op lijst II van de Opiumwet, waardoor het bezit strafbaar is. Door het vervoeren van een hoeveelheid lachgas heeft de verdachte in ieder geval een faciliterende rol gehad in deze vorm van criminaliteit. Dit rekent het hof de verdachte aan.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 23 mei 2025, waaruit volgt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor overtreding van de Wet wapens en munitie, geweldsmisdrijven, vermogensdelicten en verkeersovertredingen. Daaronder bevinden zich evenwel geen veroordelingen voor soortgelijke strafbare feiten, zodat het hof daaraan geen gewicht zal toekennen bij de strafoplegging.
Voorts heeft het hof acht geslagen op de overige persoonlijke omstandigheden, voor zover daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
Alle omstandigheden afwegende is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 177 dagen met aftrek van voorarrest, passend en geboden is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
177 (honderdzevenenzeventig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, voorzitter,
mr. O.A.J.M. Lavrijssen en mr. A.J. Henzen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. L.C.J.M. Hillebrandt, griffier,
en op 4 september 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. A.J. Henzen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.