In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over een naheffingsaanslag accijns die was opgelegd aan belanghebbende, een B.V. die zich bezighoudt met de teelt van perkplanten en de handel in bloemen en planten. De naheffingsaanslag was opgelegd omdat een werknemer van belanghebbende op 18 mei 2020 in Nederland rode diesel voorhanden had, wat leidde tot de vraag of belanghebbende terecht was aangeslagen voor de accijns. De inspecteur van de Belastingdienst had de aanslag opgelegd na het aantreffen van acht containers met minerale oliën in een vrachtwagen van belanghebbende. Belanghebbende stelde dat zij niet betrokken was bij het voorhanden hebben van de rode diesel, omdat de werknemer buiten werktijd handelde.
Het hof oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. Het hof achtte het aannemelijk dat belanghebbende betrokken was bij het voorhanden hebben van de rode diesel, gezien de omstandigheden waaronder de diesel werd vervoerd en het feit dat de werknemer tijdens de aanhouding aangaf zijn baas te willen bellen. Het hof concludeerde dat de werknemer niet volledig buiten belanghebbende om had gehandeld, en dat de accijns terecht was geheven. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard.