Uitspraak
Parketnummer: 20-000663-23
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
’s-Hertogenbosch
[verdachte] ,
fairness of the proceedings as a whole”, de verdachte kan vrijspreken van hetgeen aan hem ten laste is gelegd.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 25 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor het medeplegen van bedrijfsmatig telen van hennep en diefstal van stroom. De rechtbank had de officier van justitie ontvankelijk verklaard in de vervolging en de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 1 jaar. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd om het vonnis te bevestigen, met uitzondering van de opgelegde straf, en heeft een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden geëist. De raadsvrouw van de verdachte heeft primair betoogd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard wegens een grove schending van de redelijke termijn, en heeft daarnaast vrijspraak bepleit voor de tenlastegelegde feiten.
Het hof heeft de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie beoordeeld en geconcludeerd dat, hoewel er sprake is van een aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn, dit niet leidt tot niet-ontvankelijkheid. Het hof heeft de kwalificaties van de feiten verbeterd en de verdachte opnieuw schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten. De strafmotivering van de rechtbank is aangevuld met de constatering van de overschrijding van de redelijke termijn, maar het hof heeft geen consequenties verbonden aan deze schending. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank voor het overige bevestigd.