2.5.Het hof overweegt naar aanleiding van de aktewisseling van partijen over productie 15 van [appellanten] het volgende. [appellanten] hebben in hun akte, voor zover relevant, het volgende aangevoerd.
3. [appellant] merkt op dat productie 15, een Kadastrale uitwerking is van het veldwerk uit
1988. Uit dit veldwerk is af te leiden dat er met de rode lijn een nieuwe grens is aangewezen. Waarschijnlijk in verband met de ruilverkaveling die in 1988 heeft plaatsgevonden. [appellant] ziet ook een datum van 25 januari 1990 op de tekening staan (helemaal rechts), maar kan niet reconstrueren wat daarvan de betekenis is. Wél ziet [appellant] dat de grens precies naast een (nieuw geplaatst) raster loopt. Dit is ook op de grens aan de rechterzijde van perceel [nummer] aangegeven. Aan de binnenkant van die (rode) grens staat op een drietal plekken het woord “raster” met een symbolische aanduiding. Helemaal links van de tekening is (verticaal) bijgeschreven: “ [persoon C] gaat akkoord met de inmeting van de huiskavel (grenzen 0,50 uit nieuw geplaatst raster)!”
Kortom, het reeds geplaatste raster op perceel [nummer] (perceel dat nu eigendom is van [appellant] ) gaf niet de daadwerkelijke erfgrens aan. Perceel [nummer] was juist nog iets groter
/ breder. De kadastrale erfgrens loopt een halve meter (0,50) rechts van het geplaatste raster.
4. Dit betekent dat destijds, in 1988, maar ook in 1990, duidelijk moet zijn geweest waar de
precieze kadastrale erfgrens diende te lopen. Het raster was niet de erfgrens, maar stond juist nog te veel (naar binnen) aan de zijde van perceel [nummer] . Dit betekent dat de eigenaar of gebruiker van perceel [nummer] hiervan op de hoogte moet zijn geweest. En dit betekent volgens [appellant] ook dat geïntimeerde, [geïntimeerde] , hiervan op de hoogte was. Immers, op de veldwerktekening staat uitdrukkelijk aangegeven: “ [geïntimeerde] akkoord met ingemeten grens.” Dit kan niemand anders zijn dan geïntimeerde. Wellicht was [geïntimeerde] op dat moment nog geen eigenaar van perceel [nummer] (perceel dat nu eigendom is van [geïntimeerde] ), maar mogelijk dat hij de grond (weiland) pachtte of op andere wijze in gebruik had. Hoe het ook zij, [geïntimeerde] was akkoord met de ingemeten grens. Hij wist dus dat het toen nieuw geplaatst raster niet goed stond. Ook wist hij van de knik (afbuiging) in de perceelgrens.
5. Bovenstaande rijmt overigens niet met de stelling van [geïntimeerde] dat hij vanaf aanvang
(ergens in 1992-1993) zijn erfafrastering in een rechte lijn tussen de markeringen/paaltjes op eigen kadastraal perceel heeft uitgezet. Bovenstaande strookt wel met hetgeen [appellant] heeft gesteld en middels de erfgrensreconstructie van [zzz] (in november 2010), en later met de erfgrensmeting van het Kadaster (2022), heeft aangetoond. En dat is dat de paaltjes en het lint van [geïntimeerde] verkeerd staan, namelijk op het perceel van [appellant] . Kennelijk heeft [geïntimeerde] nooit rekening gehouden met het feit dat het destijds nieuw geplaatst raster in 1988 niet goed stond en dat perceel [nummer] dus iets groter/breder was dan de situering van het destijds nieuw geplaatste raster deed lijken. En dat daarmee bij het zelf afzetten van de eigen percelen rekening gehouden diende te worden. Sterker nog, in zijn memorie van antwoord heeft [geïntimeerde] (onder randnummer 40) aangegeven dat de erfafscheiding van de rechtsvoorganger van [appellant] tegen de erfafscheiding van [geïntimeerde] aanstond. Met andere woorden en in optiek van [appellant] : [geïntimeerde] heeft in dat geval op een zeker moment zijn erfafscheiding (paaltjes met lint) tegen het reeds aanwezige raster (van perceel [nummer] ) geplaatst. En daarmee heeft [geïntimeerde] bewust de 0,50 meter afstand niet gerespecteerd.
6. Ook is op de veldwerktekening (productie 15) wél heel duidelijk een bolling / knik te zien.
Dat maakt de erfgrens atypisch. [geïntimeerde] heeft deze veldwerktekening destijds gezien. Sterker nog, hij heeft uitdrukkelijk zijn akkoord gegeven met de inmeting. Het is immers niet één lange rechte lijn. Dat maakt dat [geïntimeerde] erop bedacht had dienen te zijn met het zelf afgrenzen van zijn perceel met houten paaltjes met daartussenin een flexibel lint/band over een lengte van circa 132 meter (langer dan de lengte van een voetbalveld). Zonder daarbij een professioneel bedrijf met meetapparatuur erbij te betrekken betreft dit geen accurate /
zorgvuldige manier om een perceel af te zetten. [geïntimeerde] had derhalve wel degelijk dienen te betwijfelen dat de door hem geplaatste afrastering wel op de nieuwe kadastrale erfgrens stond.