5.2.De door het Hof gebezigde bewijsmiddelen zijn vervat in de navolgende overwegingen:
Overwegende, dat ter 's hofs terechtzitting , zakelijk weergegeven, heeft verklaard: [verdachte] , als verdachte:
"In de periode vóór 5 november 1983 heb ik een aantal malen in de omgeving van de plaats, waar door het bedrijf B.V. [bedrijf] in de uiterwaarden in de gemeente Neerijnen te Opijnen een werk werd uitgevoerd, een man zien lopen, die tegen mij zei dat hij bij dat werk hoorde. Op
zaterdag5 november 1983 kwam ik die man daar weer tegen en ik heb hem gevraagd of ik een aantal perkoen palen kon kopen. Hij zei mij dat ik de helft kon krijgen.
Ik heb toen van hem ongeveer 120 perkoen palen voor een bedrag van ƒ 375,-- gekocht. Ik heb hem contant betaald. Ik heb mijn broer gevraagd of hij met de tractor die palen wilde ophalen. Op de aanhangwagen van de tractor lag een kabeltouw. Dit touw is ongeveer 40 meter lang. Ik herken het ter terechtzitting aanwezige touw aan zijn lengte en aan de daarop voorkomende slijtageplekken. Ik heb na de aankoop van de palen die bewuste man niet meer gezien."
Overwegende, dat een ambtsedig proces-verbaal nr. R 383/576 van 21 november 1983, opgemaakt door [verbalisant 1] , adjudant groepscommandant der rijkspolitie te Neerijnen , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , beiden wachtmeester der rijkspolitie 1e klasse, behorende tot de groep Neerijnen , onder meer inhoudt, zakelijk weergegeven:
als relaas van de verbalisant [verbalisant 1] :
Op zaterdag 5 november 1983, omstreeks 20.30 uur, ontving ik een anoniem telefoontje. Men deelde mij mede dat op de uiterwaarden in Opijnen , gemeente Neerijnen , enkele personen met een landbouw tractor verdacht bezig waren in de nabijheid van uitvoerende werkzaamheden van Rijkswaterstaat. Ik begaf mij terstond ter plaatse. Vanuit mijn personenauto zag ik een landbouwtractor met vierwielige aanhanger vanaf de uiterwaarden te Opijnen in mijn richting de Waalbandijk oprijden. De afstand was te kort om een stopteken te geven. Op het moment dat ik de landbouwtractor passeerde zag ik dat de aanhanger was geladen met palen en een tros touw. Ik draaide mijn voertuig. In de Zandstraat te Opijnen bracht de bestuurder van de landbouwtractor zijn voertuig op mijn teken tot stilstand. Ik zag dat de bestuurder de mij bekende [getuige 3] was en dat zijn broer, de mij bekende [verdachte] , beiden wonende te [plaats] , als passagier op de tractor meereed. Tevens zag ik dat de laadbak in de vierwielige aanhanger was gevuld met gecreoliseerde palen en een tros touw. Op mijn vraag waar zij die goederen hadden gehaald, antwoordde [verdachte] dat zij de palen en het touw in de uiterwaarden, nabij de werkput van rijkswaterstaat, hadden opgeladen en dat zij die spullen die middag hadden gekocht van een onbekende man. Broer [getuige 3] bevestigde dit gebruikelijke verhaal van de grote onbekende. Mij bevredigde dit verhaal niet. Ik hield hen staande en nam de wagen met palen en touw inbeslag.
als verklaring van de aangever [getuige 2] , van beroep uitvoerder, wonende te [plaats] , [a-straat 1]
Op de uiterwaarden aan de rivier de Waal ter hoogte van het dorpje Opijnen in de gemeente Neerijnen is het bedrijf de firma [bedrijf] B.V. , gevestigd te [plaats] , [d-straat 1] , bezig met werkzaamheden. Ik ben bij dit bedrijf in dienst en gerechtigd om aangifte te doen. Toen ik vanmorgen op het werk kwam, zag ik dat ongeveer 120 perkoen palen waren ontvreemd. Deze palen hebben een lengte van ongeveer 1.60 meter en zijn 12 centimeter rond. Deze palen lagen op een krib op een grote stapel. Van deze stapel is ongeveer de helft blijven liggen. Het juiste aantal ontvreemde palen kan ik u niet vertellen. Deze palen zijn ontvreemd tussen vrijdag 4 november 1983 omstreeks 16.00 uur en maandagmorgen 7 november 1983 omstreeks 10.00 uur. Verder vermis ik een stuk touw in de kleur oranje met een lengte van ongeveer 40 meter. Het touw is van nylon gemaakt. Aan de uiteinden van dit touw zitten twee lussen De waarde van deze palen en het stuk touw is ongeveer f.550,-. De palen en het stuk touw zijn eigendom van de firma [bedrijf] B.V. Niemand heeft het recht of de toestemming gekregen om het touw en de palen weg te halen en zich toe te eigenen.
als relaas van de verbalisant [verbalisant 2] :
Op maandag 7 november1983,omstreeks 14.30 uur, toonde ik aan de aangever [getuige 2] de inbeslag genomen aanhangwagen,
de palen en het touw. Hij verklaarde als volgt:
De aanhangwagen waarop de palen en het touw ligt is niet van. het bedrijf [bedrijf] B.V. De palen herken ik omdat ze soortgelijk zijn aan die palen welke bij ons zijn ontvreemd. Het stuk touw herken ik als het onze, omdat het een lengte heeft van ongeveer 40 meter, gemaakt is van nylon, de kleur oranje heeft en aan de uiteinden twee lussen zitten.
Overwegende, dat [getuige 2] als getuige ter 's hofs terechtzitting onder meer heeft verklaard, zakelijk weergegeven:
"Op zaterdagen waren er geen werknemers van het bedrijf B.V. [bedrijf] op het onderhavige werk aanwezig."