ECLI:NL:HR:1998:AA2374

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 september 1998
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
33342
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A. Stoffer
  • J. Zuurmond
  • F. Fleers
  • P. Pos
  • M. Beukenhorst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over naheffingsaanslag loonbelasting en dienstverbanden van werknemers

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, betreffende een naheffingsaanslag in de loonbelasting over de periode van 1 januari 1982 tot en met 31 december 1986. De naheffingsaanslag was oorspronkelijk vastgesteld op een bedrag van f 546.334,-- aan enkelvoudige belasting, met een verhoging van f 6.423,--. Na bezwaar van belanghebbende werd de aanslag door de Inspecteur verminderd, maar niet verder kwijtgescholden.

Belanghebbende ging in beroep bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, maar deze uitspraak werd door de Hoge Raad vernietigd en de zaak werd verwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam. Na verdere behandeling door het Hof te Arnhem werd de naheffingsaanslag verminderd met f 66.230,-- aan enkelvoudige belasting. Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende cassatie ingesteld.

De Hoge Raad beoordeelt in deze zaak of het Hof correct heeft geoordeeld over de dienstverbanden van de werknemers in kwestie. Het Hof had vastgesteld dat de werknemers uitsluitend een dienstverband hadden met een buitenlandse werkgever, A, en dat er geen dienstverband met belanghebbende bestond tijdens hun werkzaamheden in Panama. De Hoge Raad concludeert dat de betalingen die de werknemers van belanghebbende hebben ontvangen, niet als loon uit de dienstbetrekking bij belanghebbende kunnen worden aangemerkt, maar als aanvullingen op het loon van A. Hierdoor was belanghebbende niet inhoudingsplichtig voor deze betalingen.

De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en de uitspraak van de Inspecteur, vermindert de naheffingsaanslag met f 135.919,-- en veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de proceskosten. Tevens wordt de Staat aangewezen als rechtspersoon die de kosten moet vergoeden, en wordt het griffierecht aan belanghebbende vergoed.

Uitspraak

gewezen op het beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 29 april 1997 betreffende na te melden haar opgelegde naheffingsaanslag in de loonbelasting.
1. Naheffingsaanslag en bezwaar Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 1982 tot en met 31 december 1986 een naheffingsaanslag in de loonbelasting opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is verminderd tot een aanslag ten bedrage van f 546.334,-- aan enkelvoudige belasting en f 6.423,-- aan verhoging, met het besluit geen verdere kwijtschelding van de verhoging te verlenen.
2. Tot verwijzing leidend geding Belanghebbende is van de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De uitspraak van dit hof van 5 februari 1991 is op het beroep van de Staatssecretaris van Financiën bij arrest van de Hoge Raad van 8 juli 1992, nr. 27963, BNB 1992/299, vernietigd met verwijzing naar het Gerechtshof te Amsterdam ter verdere behandeling en beslissing van de zaak in meervoudige kamer met inachtneming van dat arrest. De uitspraak van dit hof van 16 november 1994 is op het beroep van belanghebbende bij arrest van de Hoge Raad van 15 juli 1996, nr. 30919, BNB 1996/315, vernietigd met verwijzing naar het Gerechtshof te Arnhem ter verdere behandeling en beslissing van de zaak in meervoudige kamer met inachtneming van dat arrest.
3. Geding na verwijzing Het Gerechtshof te Arnhem - hierna: het Hof - heeft de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de naheffingsaanslag verminderd met een bedrag van f 66.230,-- aan enkelvoudige belasting. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
4. Geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Staatssecretaris van Financiën heeft een vertoogschrift ingediend.
5. Beoordeling van het middel 5.1. In het kader van de verwijzing had het Hof te onderzoeken, in de eerste plaats of het dienstverband van de werknemers waarover het gaat met hun Nederlandse werkgever, belanghebbende, in werkelijkheid is blijven voortduren naast hun dienstverband met A in Panama, en in de tweede plaats of de aan deze werknemers gedane aanvullende loonbetalingen betrekking hadden op de in Panama verrichte arbeid. De oordelen van het Hof komen erop neer dat tijdens de werkzaamheden in Panama uitsluitend een dienstverband met A bestond, dat in die periode geen dienstverband tussen de werknemers en belanghebbende is blijven bestaan en dat de betalingen uitsluitend betrekking hadden op de in Panama verrichte arbeid. Deze - met feitelijke waarderingen verweven - oordelen zijn in cassatie niet bestreden. 5.2. Aan de door het Hof in zijn uitspraak vermelde vaststellingen en de in 5.1. vermelde oordelen kan geen andere gevolgtrekking worden verbonden dan dat de werknemers de betalingen van belanghebbende uitsluitend hebben ontvangen terzake van arbeid die zij hebben verricht voor A terwijl zij tot A, niet tot belanghebbende, in dienstbetrekking stonden, zodat de betalingen door hen zijn genoten niet als loon uit de vroegere of de nieuwe dienstbetrekking bij belanghebbende, maar als tot de fooien en dergelijke prestaties van derden te rekenen aanvullingen op het door A terzake van de arbeid in Panama verstrekte loon. Daaruit volgt dat belanghebbende niet inhoudingsplichtig was met betrekking tot die betalingen. Het middel is derhalve gegrond.
6. Proceskosten De Inspecteur zal worden veroordeeld in de kosten van de gedingen voor het Hof te Amsterdam en het Hof te Arnhem en de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie.
7. Beslissing De Hoge Raad: - vernietigt de uitspraak van het Hof, alsmede de uitspraak van de Inspecteur, - vermindert de naheffingaanslag met een bedrag van f 135.919,-- aan enkelvoudige belasting, - veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op f 2.840,-- voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, - veroordeelt de Inspecteur in de kosten van de gedingen voor het Hof te Amsterdam en het Hof te Arnhem aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op f 6.390,-- voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, - wijst de Staat aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden, en - gelast dat door de Staatssecretaris van Financiën aan belanghebbende wordt vergoed het door deze terzake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van f 315,--.
Dit arrest is op 23 september 1998 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Zuurmond, Fleers, Pos en Beukenhorst, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Dekker- Barendse, en op die datum in het openbaar uitgesproken.