ECLI:NL:HR:1999:AA3793
Hoge Raad
- Cassatie
- H. Haak
- A. Corstens
- C. Orie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor diefstal door twee of meer verenigde personen met braak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 november 1999 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte, geboren in Polen in 1972 en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was eerder door de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Zutphen veroordeeld tot acht maanden gevangenisstraf voor diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf was verkregen door middel van braak. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. G.A. Dorsman. De advocaat-generaal, Fokkens, heeft geconcludeerd dat het beroep verworpen moet worden.
De verdediging voerde aan dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat de verdachte als persona non grata was verklaard en zonder vrijgeleide Nederland niet kon betreden. Dit zou in strijd zijn met het recht op een eerlijk proces, zoals vastgelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het Hof verwierp dit verweer, oordelend dat het aan de verdachte was om zelf het initiatief te nemen voor toelating tot Nederland en dat hij geen actie had ondernomen om dit te bewerkstelligen. De Hoge Raad oordeelde dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn strafvervolging.
De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, waarbij het verweer van de verdediging en de overwegingen van het Hof zijn beoordeeld. De Hoge Raad concludeerde dat er geen schending van het recht op een eerlijk proces was en dat de middelen van cassatie niet konden leiden tot vernietiging van de bestreden uitspraak. Het arrest is gewezen door de vice-president Haak, samen met de raadsheren Corstens en Orie, en is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier Bakker.